04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Wenselijk recht toegepast op casus uit de jurisprudentie<br />

geweest. Of dit tot nadeel heeft geleid is afhankelijk van de vraag in<br />

hoeverre Bouwgroep verhaal heeft gevonden op haar vordering op<br />

HBA, althans de bank op die – tot zekerheid overgedragen – vordering<br />

verhaal heeft gevonden mede in verband met de aan de bank daartoe<br />

verstrekte zekerheden. <strong>Het</strong> uiteindelijke nadeel onder de Beklamelnorm<br />

bestaat alleen uit het effect van de overmatige niet-risicodragende<br />

financiering <strong>voor</strong> zover die ook tot verhaal leidt. Kortom: de met de<br />

Beklamel-norm samenhangende vordering uit hoofde van de verlengde<br />

Beklamel-norm is nauwelijks buiten de curator om vast te stellen en uit<br />

te oefenen. In dit geval is dat ook niet gebeurd. Dat zo’n vordering wel<br />

mogelijk zou zijn geweest blijkt tot op zekere hoogte uit het Osbyarrest.<br />

X.19.3 Eindoordeel naar wenselijk recht<br />

(x) <strong>Het</strong> is aannemelijk dat Hurks en Bouwgroep per omstreeks 1 juli 1984<br />

moesten weten dat HBA feitelijk insolvent was en er daarna als<br />

betrokkenen ten onrechte niet <strong>voor</strong> hebben gezorgd dat <strong>faillissement</strong> of<br />

surseance werd aangevraagd. Daarmee zijn zij door de curator aan te<br />

spreken op: (a) de verminderingen van eigen vermogen veroorzaakt<br />

door exploitatie-verliezen (en bij praktische uitzondering vergroting van<br />

het saldo van de liquidatieverliezen); en (b) de verminderingen van<br />

verhaalsvermogen bestaande uit betalingen – inclusief verstrekking van<br />

nieuwe uit te winnen zekerheden – op ‘oude’ schulden, d.w.z. schulden<br />

die zijn ontstaan <strong>voor</strong>dat men op de hoogte was van de feitelijke<br />

insolventie, maar die nog niet zijn betaald. De betrokkene verkrijgt<br />

tegenover terugbetaling de oude vorderingen inclusief eventuele<br />

preferentie als te verifiëren vordering.<br />

(xi) De nieuwe onbetaald gebleven crediteuren maakten bij het slagen van<br />

die actie aanspraak op betaling van hun ‘nieuwe’ vorderingen na aftrek<br />

van door de curator ten behoeve van deze actie gemaakte kosten. De<br />

curator had de vordering – zonodig op verzoek van crediteuren –<br />

moeten instellen omdat langs een ander weg de verdeling van <strong>voor</strong>- en<br />

nadeel nauwelijks mogelijk is en betrokkenen per saldo aansprakelijk<br />

worden <strong>voor</strong> meer dan het saldo van het toegebrachte nadeel.<br />

(xii) <strong>Het</strong> had op de weg van de curator gelegen ook een vordering jegens de<br />

moeder en eventueel de bank in te stellen op grond van schending van<br />

de verlengde Beklamel-norm, die zeker heeft plaatsgehad. <strong>Het</strong> eigen<br />

vermogen was kort na december 1983 negatief.<br />

X.19.4 Overige evaluatie van de overwegingen Hoge Raad<br />

(xiii) Waarschuwingen crediteuren voldoende?<br />

<strong>Het</strong> arrest heeft het zowel over de ‘schuldeisers’ in het algemeen als<br />

over ‘na dat tijdstip te verrichten prestaties’ van de te waarschuwen<br />

‘onderaannemers en leveranciers’. De waarschuwing beschermt<br />

‘nieuwe’ crediteuren (d.w.z. crediteuren waarvan een vordering nog<br />

457

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!