04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk X<br />

448<br />

(a) Pauliana-norm: leidden de afgifte en registratie van de pandlijsten<br />

van 28 december 1993 en 7 januari 1994 tot nadeel in de zin van<br />

de Pauliana-norm en zo ja, had de bank wetenschap van dreigende<br />

insolventie? Leidde de bevriezing en vervolgens opzegging van het<br />

krediet op 27 en 29 december 1993 tot nadeel in de zin van de<br />

Pauliana-norm?<br />

(b) Beklamel-norm: wanneer kreeg de bank wetenschap van feitelijke<br />

insolventie? Welk nadeel was daarna – mede in het licht van de<br />

opzegging van het krediet – aan hem als betrokkene toe te<br />

rekenen? Hoe verhoudt dit nadeel zich tot eventueel nadeel onder<br />

de Pauliana-norm?<br />

(c) Relevante feiten met betrekking tot de verlengde Beklamel-norm<br />

ontbreken en de norm zal daarom niet worden besproken.<br />

X.18.2 Relevante feiten en financiële positie<br />

(ii) Alle concrete financiële gegevens met betrekking tot de financiële<br />

positie van K ontbreken in de uitspraak. Er is niets bekend met<br />

betrekking tot resultaten en/of vermogen en/of liquiditeitspositie. We<br />

moeten het doen met zeer indirecte aanwijzingen. Met de surseance van<br />

de borg/moeder, K. Japan, had de bank kennelijk reden zich<br />

onmiddellijk zozeer ernstig zorgen te maken over de financiële positie<br />

van K. dat het krediet onmiddellijk werd bevroren (27 december 1993)<br />

en binnen twee dagen werd opgezegd (29 december 1993). Daaraan<br />

kunnen diverse redenen ten grondslag hebben gelegen, bij<strong>voor</strong>beeld<br />

afhankelijkheid bij de bedrijfsvoering van K Japan, een grote vordering<br />

op K Japan die niet (op korte termijn) betaald zou kunnen worden die<br />

tevens de liquiditeit van K bepaalde, een door de surseance<br />

wegvallende financiering door de moeder en/of een zodanig<br />

onvoldoende solvabiliteit dat K zelfs de bankschuld niet zou kunnen<br />

terugbetalen met de verstrekte zekerheden. Dat laatste was zeker het<br />

geval want anders was de strijd over de nadien verstrekte zekerheden<br />

overbodig geweest. Gezien de onmiddellijke verstrekkende maatregelen<br />

kan niet uitgesloten worden dat de financiering van K in sterke mate<br />

gebaseerd was op het door de bank beperkt geachte risico wegens de<br />

borgtocht van K Japan, en dat K zelf een zeer zwakke financiële positie<br />

had <strong>voor</strong> wat betreft solvabiliteit, rentabiliteit en/of liquiditeit.<br />

(iii) In dat licht is het ook niet uit te sluiten dat de bank al vóór 27 december<br />

had moeten weten dat K zelf feitelijk insolvent was en/of dat de<br />

verlengde Beklamel-norm geschonden werd door de omvang van het<br />

krediet waar<strong>voor</strong> kennelijk ook onvoldoende dekking bestond bij de<br />

debiteur zelf.<br />

(iv) Hoe dat ook zij, uiterlijk op 27 december kreeg de bank wetenschap van<br />

dreigende insolventie en uiterlijk op 29 december kreeg de bank<br />

wetenschap van feitelijke insolventie. Dat laatste volgt uit de opzegging<br />

zelf die ongetwijfeld tot een negatief saldo van de netto liquide

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!