04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Wenselijk recht toegepast op casus uit de jurisprudentie<br />

benadeling in de zin van art. 42 Fw is sprake wanneer de schuldeisers<br />

zijn benadeeld in hun verhaalsmogelijkheden. Daarvan kan ook sprake<br />

zijn wanneer <strong>voor</strong> geleverde zaken een redelijke prijs is betaald, zodat<br />

het vermogen van de nadien gefailleerde per saldo niet is verminderd’).<br />

De Hoge Raad maakt met het middel korte metten: het is wel relevant<br />

in hoeverre ‘onzeker was of de schuldenaar failliet zou gaan’. ‘De<br />

wetenschap dat een kans op benadeling bestaat’ omdat het gegeven dat<br />

een betaling tot een vermindering van <strong>voor</strong> verhaal vatbaar actief leidt,<br />

is op zich nog niet ‘voldoende’ om ook de wetenschap van benadeling<br />

aan te nemen. Anders dan Van Koppen meent – hij komt tot een weinig<br />

betekenisvol 1192 criterium van 60 à 70 % kans dat benadeling zal<br />

intreden – spreekt de Hoge Raad zich in het negatief geformuleerde<br />

criterium mijns inziens niet uit over de vereiste mate van<br />

waarschijnlijkheid van een te volgen <strong>faillissement</strong>. Ik sluit niet uit dat<br />

de Hoge Raad <strong>voor</strong> een negatief criterium koos om zich niet te hoeven<br />

uitlaten over het door het Hof onjuist geformuleerde criterium<br />

waartegen de cassatie zich niet richtte. De curator wordt er met recht op<br />

gewezen dat met de benadeling de wetenschap van benadeling nog niet<br />

bestaat.<br />

(xi) Kans op nadeel?<br />

De daaropvolgende verwijzing door de Hoge Raad naar<br />

Ontvanger/Pellicaan is verwarrend. In Ontvanger/Pellicaan was een<br />

samenlevingsovereenkomst met verblijvingsbeding volgens de Hoge<br />

Raad door het Hof met recht als een kansovereenkomst gekwalificeerd.<br />

De gevolgen, en het optreden van eventueel nadeel, waren afhankelijk<br />

van wie het eerst zou overlijden. ‘Niet voldoende’ (was) ‘dat de<br />

wederpartij wist of behoorde te weten dat de handeling de kans op<br />

benadeling van een of meer schuldeisers schiep’. De verwijzing<br />

hiernaar is opzienbarend omdat het in Bakker q.q./Katko helemaal niet<br />

om een kansovereenkomst ging. Aan het optreden van het nadeel na het<br />

sluiten van de overeenkomst waren wel nog te vervullen <strong>voor</strong>waarden<br />

verbonden, namelijk levering en vervolgens verrekening. Maar na<br />

levering had Katko de verrekening geheel in eigen hand, en was dat<br />

geen ‘kans’ zoals wel in Ontvanger/Pellicaan het geval was. Bedoelt de<br />

Hoge Raad te zeggen dat het nadeel door een verrekening moet worden<br />

beoordeeld aan de hand van de achterliggende overeenkomst die tot<br />

verrekening zal leiden? Moet vervolgens de vraag of het nadeel<br />

verwacht moet worden, worden beoordeeld naar de ‘kans’ dat<br />

verrekening zal worden ingeroepen? Als dat zo zou zijn, is met dit<br />

arrest het ongedaan maken van een verrekening feitelijk nagenoeg<br />

onmogelijk gemaakt. Sommige benadelingen bestaan uitsluitend uit de<br />

vermindering van verhaalsvermogen, die het gevolg zijn van betalingen,<br />

waaronder dus ook verrekeningen. Dat nadeel vindt pas daadwerkelijk<br />

1192 Evenals Van Schilfgaarde in zijn noot, zie ik hier weinig in kansberekening. Zie IV.3.6<br />

<strong>voor</strong> bestaande statistische modellen.<br />

445

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!