04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk X<br />

444<br />

geobjectiveerde wetenschap van dreigende insolventie moeten zijn, dus<br />

concrete aanwijzingen <strong>voor</strong> een liquiditeitstekort, en niet of ‘bleek dat<br />

niet alle crediteuren konden worden voldaan’. Indien de wetenschap<br />

van dreigende insolventie ten tijde van de levering bestond, dan had het<br />

Hof de daarop volgende verrekening niet moeten toestaan, omdat indien<br />

vervolgens <strong>faillissement</strong> daadwerkelijk intreedt de benadeling door de<br />

verrekening een gegeven is. Ook is niet uit te sluiten dat al bij de<br />

verkoop wetenschap van dreigende insolventie bestond.<br />

X.17.4 Evaluatie overwegingen Hoge Raad<br />

(viii) <strong>Het</strong> systeem van 42, 47 en 53 F.<br />

De curator beriep zich op de Paulianeuse verrekening. In zoverre met<br />

recht dat inderdaad de leverantie in combinatie met de (terugwerkende)<br />

verrekening het nadeel toebrengende feit zijn. In zoverre echter weer<br />

ongelukkig dat de verrekening geen rechtshandeling van de failliet is<br />

(Montana I laat het wel toe) en <strong>voor</strong>al dat 53 F (zonodig na<br />

<strong>faillissement</strong>) verrekening toestaat zonder eisen in verband met enige<br />

soort van wetenschap van benadeling. <strong>Het</strong> Hof behandelt de vordering<br />

alsof de vernietiging van de achterliggende overeenkomst was<br />

gevorderd. In zoverre gelukkig dat dan toch tenminste een<br />

wetenschapseis als toets verschijnt, in zoverre ongelukkig dat de<br />

overeenkomst zelf niet tot nadeel leidde en dat het moment van<br />

beoordeling van de wetenschap niet samenvalt met het nadeeltoebrengende<br />

feit. <strong>Het</strong> Hof doet dat door ‘het sluiten van de bewuste<br />

overeenkomsten (..) en (..) het geven van uitvoering hieraan’ op één<br />

hoop te gooien als nadeel toebrengend feit. De Hoge Raad bekreunt<br />

zich hier niet over. <strong>Het</strong> teruggrijpen naar de overeenkomst ligt ook in<br />

lijn met Montana II en het door de Hoge Raad aangenomen systeem van<br />

42 en 47 F als bij<strong>voor</strong>beeld in Verkerk/Tiethoff q.q. wordt toegepast.<br />

Zoals in (v) en VIII.6 getoond zijn de bezwaren hiertegen evident.<br />

(ix) 53 F.<br />

In Kuijsters/Gaalman q.q. en mogelijk Montana I ligt overigens wel<br />

besloten dat een beroep op de verrekening zelf in strijd kan zijn met het<br />

stelsel van 42 en 51 F. 1191<br />

(x) Benadeling impliceert nog geen wetenschap van benadeling.<br />

<strong>Het</strong> cassatiemiddel was <strong>voor</strong>al gebaseerd op de stelling dat <strong>voor</strong> het<br />

aannemen van het bestaan van benadeling in de zin van artikel 42 Fw.<br />

niet bepalend is – kort weergegeven – dat het Kats Panelen financieel<br />

zo slecht ging dat verwacht moest worden dat de schuldeisers van Kats<br />

Panelen niet konden worden voldaan en/of dat de "financiële resultaten"<br />

positief waren, maar dat van belang is of de schuldeisers van Kats<br />

Panelen zijn benadeeld in hun verhaalsmogelijkheden (op gelijke wijze<br />

aan het bepaalde in HR 22 mei 1992, NJ 1992, 526, Montana I: ‘van<br />

1191 Zie X.10 en X.12.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!