04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk X<br />

(xvi) Nadeel.<br />

<strong>Het</strong> tweede arrest is kennelijk nog maar een tussenstation <strong>voor</strong> de<br />

rechtsstrijd. Gelukkig is daarmee wel de jarenlang levende interpretatie<br />

van Eneca, dat kredietverlening tegen zekerheden niet tot nadeel leidt,<br />

naar het land der fabelen verwezen. 1187<br />

X.17 Bakker q.q./Katko<br />

(HR 17-11-2000, NJ 2000, 272).<br />

Casus: Katko BV en aspirant-failliet Kats Panelen BV waren indirect middels de aandeelhouder en<br />

bestuurder met elkaar verbonden. In 1995 had Kats Panelen een schuld jegens Katko van f 900.000<br />

uit hoofde van een langlopende geldlening. Kats Panelen fabriceerde houten halffabrikaten, welke<br />

<strong>voor</strong>namelijk werden geleverd aan Katko, die daarvan meubels maakte. In december 1995 verkocht<br />

en leverde Kats Panelen hout aan Katko <strong>voor</strong> f 496.697,78. Katko heeft vervolgens de daardoor<br />

ontstane schuld verrekend met de vordering uit hoofde van de lening van f 900.000. Op 31 juli<br />

1996 is Kats Panelen failliet verklaard met benoeming van Bakker tot curator. De curator heeft bij<br />

buitengerechtelijke verklaringen de verrekening tussen Katko en Kats Panelen, respectievelijk de<br />

(door)verkopen door Kats Panelen aan Katko gelegen binnen één jaar <strong>voor</strong> de <strong>faillissement</strong>sdatum,<br />

vernietigd op grond van 42 F. De curator heeft zich, nu de transactie binnen een jaar <strong>voor</strong><br />

<strong>faillissement</strong> plaatsvond, beroepen op het bewijsvermoeden van wetenschap van benadeling in art.<br />

43 lid 1, aanhef en onder 5, Fw. Katko beroept zich in rechte op de geldigheid van de verrekening.<br />

Rechtbank en Hof: de rechtbank stelt de curator in het gelijk. Volgens de rechtbank heeft<br />

de verrekening onverplicht plaatsgevonden, omdat de lening van f 900.000 niet door Katko was<br />

opgezegd en geen termijn <strong>voor</strong> aflossing was overeengekomen. In een tussenarrest oordeelde het<br />

Hof, anders dan de rechtbank, dat de vordering van Katko op Kats Panelen uit hoofde van de<br />

geldlening van f 900.000 ten tijde van de verrekening opeisbaar was. De verrekening zelf is dus<br />

niet onverplicht geschied. Vervolgens heeft het Hof, opnieuw rechtdoende, onderzocht of de aan de<br />

verrekening ten grondslag liggende koopovereenkomsten onverplicht zijn aangegaan. <strong>Het</strong> Hof<br />

overwoog: ‘De curator heeft aangevoerd dat het inkopen van grote hoeveelheden hout door Kats<br />

Panelen en het doorverkopen en doorleveren ervan aan Katko, waardoor de mogelijkheid werd<br />

gecreëerd om de lening door middel van verrekening in te lossen, Paulianeus was. Vooralsnog<br />

moet het er inderdaad <strong>voor</strong> worden gehouden dat door het sluiten van de bewuste overeenkomsten<br />

tussen Kats Panelen en Katko tot verkoop van hoeveelheden hout en door het geven van uitvoering<br />

hieraan zowel werd bewerkstelligd dat dit hout aan Katko werd overgedragen als dat zij ging<br />

beschikken over een mogelijkheid tot verrekening van haar – blijkbaar niet op een andere manier<br />

inbare – vordering op Kats Panelen, terwijl zij <strong>voor</strong>dien geen aanspraak had op dit hout noch over<br />

die mogelijkheid tot verrekening beschikte. Onder deze omstandigheden moet de verkoop en<br />

levering van hout door Kats Panelen aan Katko <strong>voor</strong>shands als onverplicht in de zin van artikel 42<br />

Faillissementswet (Fw) worden beschouwd.’ Vervolgens heeft het hof op de voet van art. 43 lid 1,<br />

aanhef en onder 5, Fw het vermoeden uitgesproken dat Katko en Kats Panelen beide de in art. 42<br />

Fw bedoelde wetenschap van benadeling van schuldeisers hebben gehad, althans behoorden te<br />

hebben. <strong>Het</strong> Hof heeft Katko echter toegelaten feiten of omstandigheden te bewijzen waaruit volgt<br />

dat zij en Kats Panelen bij het aangaan van de overeenkomst(en) tot verkoop van hout <strong>voor</strong> een<br />

koopprijs van f 496 697,78 niet wisten of behoorden te weten dat daarvan benadeling van de<br />

schuldeisers van Kats Panelen het gevolg zou zijn. Nadat van weerskanten getuigen waren gehoord,<br />

heeft het Hof het bewijs geleverd geacht: ‘Uit de <strong>voor</strong>noemde verklaringen (..) dat het in 1995 –<br />

toen de litigieuze (door)verkopen door Kats Panelen aan Katko en de litigieuze verrekening<br />

plaatsvonden – Kats Panelen financieel niet zo slecht ging dat verwacht moest worden dat door het<br />

verrichten van de <strong>voor</strong>noemde rechtshandelingen de schuldeisers niet konden worden voldaan, dat<br />

1187 Zie IX.4.3.2.Verdaas (2006 a en b) is, vanuit de visie van banken, blijven protesteren.<br />

Zijn weergave van de feiten is onjuist. Verder meent hij dat <strong>voor</strong> de actio Pauliana<br />

<strong>voor</strong>deel van de bank vereist zou zijn. Daarbij wil hij in essentie niet onderkennen dat<br />

het recht van <strong>voor</strong>rang tot relatief <strong>voor</strong>deel van de bank, en nadeel van andere<br />

crediteuren, leidt.<br />

440

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!