04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Wenselijk recht toegepast op casus uit de jurisprudentie<br />

is het nadeel niet toe te rekenen. <strong>Het</strong> is uiterst twijfelachtig of dit<br />

het geval was.<br />

(iii) De in naam verhoging van het krediet met 1 miljoen maar – volgens<br />

althans de feiten blijkende uit het eerste arrest – in werkelijkheid<br />

verlaging is opmerkelijk. Ook uitgaande van de feiten in het tweede<br />

arrest, een verhoging tussen 5 november 1993 en 6 december 1993 van<br />

f. 68.788 verandert daar weinig aan. Een onderneming met een<br />

liquiditeitstekort die zeer kort daarop failliet gaat en ondertussen een<br />

ongebruikte kredietruimte heeft <strong>voor</strong> nog bijna 7 ton, is normaal<br />

gesproken een paradox als de onderneming niet al feitelijk eerder is<br />

opgehouden te betalen. Maar ook met een nog beschikbare kredietruimte<br />

kan er per saldo sprake zijn van een liquiditeitstekort. Gezien de<br />

hoogte van het verschil tussen de kredietlimiet en de werkelijke schuld<br />

is minder aannemelijk dat het hier om een toevalsstand ging.<br />

(iv) Vaststaat dat de bank vanaf augustus 1993 weet van het liquiditeitstekort<br />

en dus van de dreigende insolventie. <strong>Het</strong> is aannemelijk dat het<br />

uiterlijk op 29 november duidelijk moet zijn geweest dat het<br />

<strong>faillissement</strong> onafwendbaar was. Geenszins is uitgesloten dat de bank<br />

dat na behoorlijk onderzoek al veel eerder had moeten weten. De<br />

kredietuitbreiding (in naam) vindt plaats na wetenschap van dreigende<br />

insolventie en de zekerheden worden verschaft na wetenschap van<br />

feitelijke insolventie.<br />

(v) Ook lijkt het aannemelijk dat de uitbreiding van het krediet in strijd was<br />

met de verlengde Beklamel-norm, zodat ook <strong>voor</strong> het deel van het<br />

krediet dat formeel verhoogd was geen aanspraak op de zekerheden zou<br />

kunnen worden gemaakt. Op 6 december 1993, het moment van de<br />

vestiging van de hypotheken, moet – ook al ontbreken ook in dit arrest<br />

de concrete financiële gegevens – zonder meer duidelijk zijn geweest<br />

dat redding niet meer aan de orde was.<br />

X.16.3 Eindoordeel naar wenselijk recht<br />

(vi) Pauliana-norm: de bank had ten tijde van de conditiebrief van 5<br />

november 1993 wetenschap van dreigende insolventie. Daaraan zijn<br />

diverse consequenties te verbinden:<br />

(a) indien het krediet feitelijk werd verminderd (zie tegenstrijdigheid<br />

van de arresten) leidde dit tot <strong>voor</strong>zienbaar nadeel doordat<br />

oorspronkelijk onvoldoende zekerheid meer dekking bood. Voor<br />

toerekening is feitelijke invloed op de feitelijke vermindering van<br />

het krediet nodig.<br />

(b) de bank wist ten tijde van de hypotheekverstrekking die tot<br />

<strong>voor</strong>zienbaar nadeel strekte van de dreigende insolventie. De<br />

uitbreiding van de zekerheden leidde tot een relevante benadeling<br />

en dient te worden teruggegeven.<br />

(vii) Beklamel-norm: Na (geobjectiveerde) wetenschap van feitelijke<br />

insolventie is de bank als betrokkene aan te spreken op alle gevolgen<br />

437

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!