04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk X<br />

424<br />

als betrokkene toe te rekenen: 1163 (a) de verminderingen van eigen<br />

vermogen veroorzaakt door exploitatie-verliezen (en bij praktische<br />

uitzondering vergroting van het saldo van de liquidatieverliezen); en (b)<br />

de verminderingen van verhaalsvermogen bestaande uit betalingen –<br />

inclusief verstrekking van nieuwe uit te winnen zekerheden – op ‘oude’<br />

schulden, d.w.z. schulden die zijn ontstaan <strong>voor</strong>dat men op de hoogte<br />

was van de feitelijke insolventie, maar die nog niet zijn betaald. De<br />

betrokkene verkrijgt tegenover terugbetaling de oude vorderingen<br />

inclusief eventuele preferentie als te verifiëren vordering.<br />

X.13.4 Evaluatie overwegingen Hoge Raad<br />

(viii) Dode letter.<br />

<strong>Het</strong> ‘opzet’ vereiste in 47 F is door dit arrest een nagenoeg dode letter<br />

geworden. 1164 Waar elke betaling op een reeds <strong>voor</strong> de wetenschap van<br />

benadeling bestaande schuld 1165 al ipso facto tot benadeling leidt, kan<br />

het ‘oogmerk’ van begunstiging eigenlijk geen zelfstandige rol meer<br />

spelen. Uit het arrest wordt dit duidelijk, doordat als maar ‘druk’ wordt<br />

uitgeoefend op de betaling, het ‘overleg’ niet kan hebben<br />

plaatsgevonden. En het vereiste oogmerk van de ‘schuldenaar’ tot<br />

begunstiging gaat eraan <strong>voor</strong>bij dat als de schuldenaar betaalt daar wel<br />

vrijwel altijd een andere, op de schuldenaar zelf slaande, – maar daarom<br />

nog niet in het licht van de gelijkheid legitieme – reden <strong>voor</strong> zal<br />

bestaan. <strong>Het</strong> arrest is onderwerp geweest van veel kritiek. 1166 In Cikam/<br />

Siemon q.q. wordt met een beroep op dit arrest de mogelijkheid<br />

geschapen dat op de wederpartij de last rust van het tegenbewijs (anders<br />

Loeffen q.q./BMH II: geen tegenbewijs mogelijk). Ondanks het beroep<br />

op dit arrest in Cikam/Siemon q.q. zijn beide onverenigbaar. 1167<br />

(ix) Historie.<br />

<strong>Het</strong> beroep op de wetsgeschiedenis is behandeld in VIII.7. ‘De huidige<br />

eisen van zekerheid van het betalingsverkeer’ in dit arrest zijn niet<br />

hetzelfde als ‘de eisen van het huidige rechtsverkeer’ in Loeffen<br />

q.q./BMH I. Eerder 1168 kwam ik tot de conclusie dat de omslag in<br />

Montana II is te vinden en waarschijnlijk meer met de gewijzigde<br />

samenstelling van de Hoge Raad dan de veranderde eisen van de tijd<br />

van doen heeft.<br />

(x) Inconsistentie.<br />

Dit arrest is formeel beperkt tot 47 F. De ‘huidige redelijke eisen’ lijken<br />

ook een betekenis <strong>voor</strong> de reikwijdte van de onrechtmatige<br />

daadvordering te veronderstellen. Van Dooren q.q./ABN Amro I zal dat<br />

1163 Zie concl. 54.<br />

1164 Zie ook Vriesendorp (1996a en 1999a).<br />

1165 Zie VIII.4.4 en VIII.4.5.<br />

1166 Zie o.a. Vriesendorp (1999b), p. 172; Huizink (2001); Van Koppen (2001b).<br />

1167 Zie VIII.4.6 en X.20.<br />

1168 Zie VIII.5.2.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!