04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

X.13.2 Relevante feiten en financiële positie<br />

Wenselijk recht toegepast op casus uit de jurisprudentie<br />

(iii) Uit de feiten blijkt dat IFN zeker wetenschap van dreigende insolventie<br />

had ten tijde van de ontvangst van de betaling. LBV had de vordering<br />

op IBM stil verpand en zou de betaling door IBM op de rekening bij<br />

IFN zijn ontvangen dan was er conform Mulder q.q./CLBN geen sprake<br />

geweest van een relevante benadeling onder de Pauliana-norm. Dat<br />

komt door de dynamische effecten van een opengehouden krediet<br />

waarbij betalingen worden gedaan uit te ontvangen betalingen. 1160<br />

(iv) Hier lag het iets moeilijker. Door een malversatie was er wel betaald<br />

maar op een andere rekening en omdat er geen mededeling van de<br />

verpanding was gedaan was deze op zich bevrijdend. Daarmee was de<br />

oorspronkelijke verpande vordering alsnog buiten de zakelijke<br />

zekerheid van IFN gevallen. Met de formele benadering die ook in het<br />

Wollie-arrest 1161 te vinden is, kan verdedigd worden dat IFN daardoor<br />

geen aanspraak meer op <strong>voor</strong>rang kon maken <strong>voor</strong> zover het de betaling<br />

door IBM betrof. Materieel meer bevredigend vind ik het om in casu<br />

aan te nemen dat de betaling door LBV van het bedrag dat al op de<br />

rekening van IFN had moeten zijn betaald in verband met de<br />

verplichting tot verpanding en betaling op de rekening van IFN niet tot<br />

nadeel leidde. De Hoge Raad wil zich daarover niet uitlaten: ‘In het<br />

midden kan blijven of het Hof terecht heeft geoordeeld dat de<br />

schuldeisers alleen een <strong>voor</strong>deel is ontgaan, zonder dat hun enig nadeel<br />

is toegebracht’.<br />

(v) Aan de feiten is met grote mate van waarschijnlijkheid te ontlenen dat<br />

IFN wist of moest weten van de feitelijke insolventie toen de druk op de<br />

betaling werd gezet. Dat betekent dat daarna het krediet had moeten zijn<br />

stopgezet en geen zekerheden of betalingen (anders dan betalingen op al<br />

verpande vorderingen) in ontvangst genomen hadden moeten worden,<br />

althans dat die in de boedel zouden moeten vallen. De aansprakelijkheid<br />

van IFN (en het bestuur van LBV) was daarna niet beperkt tot de<br />

betaling. Deze strekt zich daarna ingevolge de Beklamel-norm ook uit<br />

over verliezen en (andere) verminderingen van verhaalsvermogen. 1162<br />

X.13.3 Eindoordeel naar wenselijk recht<br />

(vi) Pauliana-norm: bij (alleen) wetenschap van dreigende insolventie is<br />

relevant dat de betaling niet tot in dynamisch perspectief bezien toe te<br />

rekenen nadeel heeft geleid.<br />

(vii) Beklamel-norm: vond de betaling plaats na verkregen wetenschap van<br />

feitelijke insolventie dan dient die aan de boedel te worden<br />

geretourneerd onder het herleven van de oude schuld. Na de<br />

wetenschap van feitelijke insolventie zijn ook andere gevolgen aan IFN<br />

1160 Zie IX.4.3.5 en X.8.<br />

1161 HR 23-4-1999, NJ 2000, 158 (Wollie).<br />

1162 Zie <strong>voor</strong> de in casu ook <strong>voor</strong>bereide doorstart IX.3.3.<br />

423

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!