04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk X<br />

President en Hof hebben de vordering afgewezen. <strong>Het</strong> Hof heeft daartoe overwogen dat de<br />

hier<strong>voor</strong> in 3.1 onder (iv) vermelde "stappen van IFN en ABN AMRO Bank geheel rechtmatig (zijn)<br />

in het licht van de onrechtmatige inning door de vennootschap van de aan IFN toekomende, aan<br />

haar verpande vordering van de vennootschap op IBM" (rov. 3). Voorts heeft het Hof geoordeeld<br />

dat de schuldeisers in het onderhavige geval alleen "een <strong>voor</strong>deel (is) ontgaan zonder dat hun enig<br />

nadeel is toegebracht" (rov. 5).<br />

3.3 <strong>Het</strong> middel strekt ten betoge dat, anders dan het Hof heeft aangenomen, de schuldeisers<br />

onmiskenbaar in hun verhaalsmogelijkheden zijn benadeeld, alsmede dat hetgeen het Hof heeft<br />

overwogen ook overigens zijn oordeel dat de Curator de nietigheid van de betaling niet kan<br />

inroepen niet kan dragen.<br />

<strong>Het</strong> middel kan niet tot cassatie leiden. In het midden kan blijven of het Hof terecht heeft<br />

geoordeeld dat de schuldeisers alleen een <strong>voor</strong>deel is ontgaan, zonder dat hun enig nadeel is<br />

toegebracht; 's Hofs oordeel dat niet is voldaan aan de vereisten van art. 47 F. is in ieder geval<br />

juist. <strong>Het</strong>geen het Hof heeft vastgesteld met betrekking tot de gang van zaken nadat IFN had<br />

ontdekt dat de schuld van IBM was voldaan op de rekening van de Vennootschap (hier<strong>voor</strong><br />

weergegeven in 3.1 onder iv), laat geen andere conclusie toe dan dat niet is voldaan aan het<br />

vereiste van overleg tussen de schuldenaar en de schuldeiser, dat ten doel had laatstgenoemde<br />

door de betaling boven andere schuldeisers te begunstigen. <strong>Het</strong> middel verdedigt, blijkens de<br />

daarop gegeven schriftelijke toelichting, de opvatting dat <strong>voor</strong> de aanwezigheid van <strong>voor</strong>meld<br />

overleg niet is vereist dat ook de schuldenaar de bedoeling had de schuldeiser met de betaling te<br />

begunstigen.<br />

Deze opvatting kan niet als juist worden aanvaard. Uit de Memorie van Toelichting bij<br />

art. 47 (oud), geciteerd in de conclusie van het Openbaar Ministerie onder nr. 7, komt naar voren,<br />

dat, aangezien het hier gaat om de vernietiging van de voldoening van een opeisbare schuld, niet<br />

spoedig mag worden aangenomen dat van bedoeld overleg sprake was. Voorts wordt in het<br />

Rapport aan de Koningin-Regentes nog opgemerkt "dat het bewijs van het door het artikel<br />

gevorderde overleg om te begunstigen stellig moeilijker is te leveren dan het bewijs van<br />

bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeischers, dit wil zeggen van de wetenschap dat<br />

benadeeling van de medeschuldeischers het gevolg der handeling kan wezen" (Van der Feltz I, blz.<br />

450).<br />

In het licht hiervan, brengt een redelijke, ook met de huidige eisen van zekerheid van het<br />

betalingsverkeer strokende, uitleg van art. 47 mee, dat <strong>voor</strong> de aanwezigheid van overleg als in dat<br />

artikel bedoeld, is vereist dat sprake is van samenspanning, dat wil zeggen dat niet alleen bij de<br />

schuldeiser, maar ook bij de schuldenaar het oogmerk heeft <strong>voor</strong>gezeten, door de gewraakte<br />

betaling deze schuldeiser boven andere te begunstigen.<br />

Reeds de omstandigheid dat, naar 's Hofs oordeel, de Vennootschap is gezwicht <strong>voor</strong> de<br />

druk van bedreiging met opzegging van het krediet en indiening van een strafklacht, sluit uit dat<br />

tussen de Vennootschap en IFN het in art. 47 bedoelde overleg heeft plaatsgevonden.<br />

Bespreking:<br />

X.13.1 Relevante vragen volgens wenselijk recht<br />

(i) Pauliana-norm: had IFN ten tijde van de betaling wetenschap van<br />

dreigende insolventie? Leidde de betaling tot onder de Pauliana-norm<br />

toe te rekenen nadeel in het licht van de verplichting tot verstrekking<br />

van zekerheden en de plicht van IFN als betrokkene ook na dreigende<br />

insolventie mee te werken aan de eventuele redding van de<br />

onderneming?<br />

(ii) Beklamel-norm: wanneer kreeg IFN wetenschap van feitelijke<br />

insolventie? Heeft zij daarna meegewerkt aan de <strong>voor</strong>tzetting van de<br />

onderneming, waaronder het in ontvangst nemen van de betaling? Wat<br />

is de omvang van het toe te rekenen nadeel?<br />

422

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!