04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk III<br />

afzonderlijk worden gefinancierd, zie ook IV.6.1. Voorts moet er - anders dan bij het werkkapitaal -<br />

bij een liquiditeitsoordeel rekening worden gehouden met eventueel nog bestaande kredietruimte.<br />

Van Amsterdam 42 ontwikkelt een economisch insolventiebegrip dat aansluit bij de RJrichtlijn.<br />

In zijn onderzoek levert dat echter weinig op, omdat hij niet concreet vaststelt wanneer<br />

een onderneming niet meer in staat is om zonder hulp van derden haar financiële verplichtingen na<br />

te komen. 43 Hij is bang dat stuurlui aan de wal het roer overnemen. Maar gaat het hier niet om op<br />

de wal te maken kompas en kaarten?<br />

Ook Van den Heuvel 44 gebruikt ter afbakening van geldende normen een feitelijk<br />

insolventiebegrip. Helaas wordt dit begrip niet gedefinieerd. <strong>Het</strong> begrip lijkt de ene keer betrekking<br />

te hebben op dreigende insolventie (waarna de actio Pauliana zou kunnen gelden) en de andere<br />

keer op feitelijke insolventie (waarna de schuldenaar gebonden wordt door zorgvuldigheidsnormen).<br />

De ontwikkeling van de liquiditeitspositie en de mogelijkheden dit op korte termijn zo<br />

nodig bij te sturen zijn uiteindelijk bepalend, of zo men wil ‘the proof of the cake’, <strong>voor</strong> de<br />

continuïteitsvraag. Voor die liquiditeitsbegroting kan gekeken worden naar (de ontwikkeling van)<br />

de netto liquide middelen.<br />

Ervan uitgaande dat de betalingstermijn <strong>voor</strong> crediteuren en debiteuren dezelfde<br />

is, moet worden aangenomen dat bij een verhaalsinsolvente onderneming met<br />

een teruglopende liquiditeitspositie sprake van discontinuïteit of feitelijke<br />

insolventie is op het moment dat de netto liquide middelen negatief worden en<br />

hier volgens een reële liquiditeitsbegroting niet binnen een maand verandering<br />

in ontstaat, althans dit feitelijk niet binnen een maand verandert. Dit betekent dat<br />

aan de financiering van de onderneming een eis mag worden gesteld die is uit te<br />

drukken in de balansformule: LM ≥ kls. Een nog preciezer beeld kan worden<br />

verkregen door een reële liquiditeitsbegroting. 45 Immers, anders dan een balans<br />

direct zichtbaar maakt, zullen betalingstermijnen <strong>voor</strong> kortlopende schulden en<br />

op korte termijn te betalen vorderingen lang niet altijd dezelfde zijn. En ook<br />

schulden of vorderingen die opgenomen zijn als langlopend, maar die op korte<br />

termijn opeisbaar worden, dienen in het beeld betrokken te worden.<br />

De noodzaak <strong>voor</strong> een duidelijk criterium <strong>voor</strong> feitelijke insolventie<br />

bestaat ook spiegelbeeldig namelijk vanuit het oogpunt dat de bestuurder of<br />

degene die volledige zeggenschap heeft onder omstandigheden aansprakelijk<br />

kan worden gehouden <strong>voor</strong> betalingsonwil. 46 In de jurisprudentie is, net als<br />

hierboven, de bestaande kredietruimte medebepalend.<br />

42 Van Amsterdam (2004), p. 2 e.v.<br />

43 <strong>Het</strong> eerder door mij ontwikkelde feitelijke insolventiebegrip – althans de ‘acid test’ –<br />

acht hij ‘wat te makkelijk’, zonder precies aan te geven waarom. Zijn beroep (p. 96) op<br />

Rb. Amsterdam 22-8-2001, JOR 2001, 212 en de problemen van het ondernemerschap<br />

zijn achterhaald door de nadere uitleg die aan dat vonnis is gegeven in appèl door Hof<br />

Amsterdam, 19-12-2002 rolnr 1301/01 (niet gepubliceerd; leidend tot HR 18-02-2005<br />

rolnr C03/292 HR). <strong>Het</strong> Hof neemt in lijn met Sobi/Hurks II aan dat het criterium is of<br />

bestuurders wisten of moesten weten dat de onderneming niet meer binnen redelijke<br />

termijn haar verplichtingen zou kunnen nakomen en zij geen verhaal zou bieden <strong>voor</strong> de<br />

aldus veroorzaakte schade. <strong>Het</strong> Hof ruimt <strong>voor</strong> een oordeel daarover uitdrukkelijk ook<br />

plaats in <strong>voor</strong> de ontwikkeling van het werkkapitaal en de liquiditeitspositie op korte<br />

termijn.<br />

44 Van den Heuvel (2004).<br />

45 De praktische functie die de balansformule heeft in samenhang met later te ontwikkelen<br />

solvabiliteitseisen, zal in hoofdstuk IV, en met name IV.6, duidelijk worden.<br />

46 Zie HR 3-4-1992, NJ 1992, 411 (Van Waning/Van der Vliet).<br />

22

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!