04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk X<br />

opeisbaar zijn. Als 47 F normatief valide zou zijn, zou de<br />

aannemelijkheid van de schending van het criterium in 42 F geen<br />

normatief valide reden mogen zijn. <strong>Het</strong> bewijs van het bestaan van<br />

wetenschap van benadeling in 42 F kan, als 47 F een normatief valide<br />

criterium zou kennen, niet verklaren dat de criteria in 47 F niet zouden<br />

moeten worden toegepast. <strong>Het</strong> onderscheid tussen wel en niet<br />

‘opeisbare’ vormen van betaling heeft geen betrekking op een verschil<br />

in benadeling, maar op de vraag of aangenomen mag worden dat er<br />

wetenschap van benadeling was. 1143<br />

(viii) Betaling en wetenschap van benadeling.<br />

<strong>Het</strong> door het Hof gehanteerde criterium dat door de Hoge Raad juist<br />

wordt geacht komt erop neer dat het weten of moeten weten dat de<br />

schuldenaar dreigde niet meer aan haar verplichtingen te kunnen<br />

voldoen, of dat de financiële positie precair was, voldoende is. In dit<br />

arrest bevestigt de Hoge Raad, zonder zelf een criterium te formuleren,<br />

impliciet dat wetenschap van dreigende insolventie (de Pauliana-norm)<br />

voldoende is om een verplichte, maar niet in die vorm opeisbare,<br />

betaling te vernietigen. Idem Keulen/BLG. In andere arresten zijn wel<br />

aanwijzingen, maar geen motiveringen, te vinden dat het bestaan van<br />

wetenschap van feitelijke insolventie vereist kan zijn. 1144 Maar het gaat<br />

dan om een verstrekkende toerekening aan betrokkenen onder de<br />

Beklamel-norm, van toedoen van de schuldenaar zelf.<br />

(ix) Ongedaan te maken nadeel.<br />

Uit het arrest wordt helaas niet duidelijk hoe omgegaan wordt met<br />

nadeel en <strong>voor</strong>deel. In casu wordt kennelijk de gehele<br />

koopovereenkomst vernietigd. Dat zou betekenen dat het onroerend<br />

goed zou moeten terugkeren in de boedel – ook als er inmiddels<br />

veranderingen in waarde zijn opgetreden 1145 – en dat het door Kin wel<br />

betaalde deel als boedelschuld zou moeten worden geretourneerd (51 F<br />

lid 3), tenminste als de boedel hierdoor nog wel ‘gebaat’ is. Waar het<br />

hier echter om zou moeten gaan bij het ongedaan maken van nadeel, is<br />

dat alleen de verrekening, die tot nadeel leidde, ongedaan zou moeten<br />

worden gemaakt waarna de schuld weer in volle omvang zou herleven.<br />

De vernietiging van de overeenkomst brengt ook met zich dat het toe te<br />

passen criterium ten onrechte niet wordt toegepast op het moment van<br />

de benadeling zelf: de levering.<br />

(x) Opeisbaarheid als normatief criterium?<br />

Uit niets in de wetsgeschiedenis 1146 blijkt dat de wetgever ooit een<br />

onderscheid tussen vormen of momenten van opeisbaarheid <strong>voor</strong> ogen<br />

heeft gehad bij de redactie van 47 F en het gebruik van het woord<br />

‘opeisbaar’. Uit dit arrest, Steinz q.q./Amro en Verkerk/Tiethoff maak<br />

1143<br />

Zie ook VIII.3. Idem X.6.<br />

1144<br />

Zie Erba, Osby, Van Dooren q.q./ABN Amro I, Sobi/Hurks II.<br />

1145<br />

Zie VII.4.4.<br />

1146<br />

Van de Feltz I, p. 432 e.v. en p. 449 e.v..<br />

414

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!