04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Wenselijk recht toegepast op casus uit de jurisprudentie<br />

(xix) Geen rechtshandeling van de failliet.<br />

Bedacht moet worden dat de systematiek van 42-47 F hier niet speelt.<br />

<strong>Het</strong> ging niet om de voldoening van een opeisbare schuld door de<br />

failliet zelf. Ongelukkig is overigens wel dat de curator – kennelijk<br />

gesterkt door de ruime opvatting in Loeffen q.q./BMH I – zijn<br />

vordering op 42 F en niet op onrechtmatige daad had gebaseerd.<br />

(xx) Samenhang betaling en verrekening.<br />

Wat wel speelde is de betekenis van het principe van 54 F dat wel<br />

afrekent op het moment van overdracht op basis van de goede trouw.<br />

Werd in Nimox/Van den End q.q. aan dat principe ook betekenis<br />

toegekend <strong>voor</strong> degene die overdraagt (of betaalt op de bankrekening<br />

zie Loeffen q.q./BMH I) in Montana II wordt de curator die klaagde dat<br />

‘de betaling van Interniber heeft gestrekt tot voldoening van een niet<br />

opeisbare schuld van Montana aan de bank’ simpelweg het bos<br />

ingestuurd omdat hij dan maar bij de bank moet zijn. Is nu juist niet de<br />

wetenschap van degene die betaalt ten eigen bate normatief<br />

doorslaggevend <strong>voor</strong> de vraag wie uiteindelijk het nadeel ongedaan<br />

moet maken? De Hoge Raad suggereert hiermee dat als de bank wel<br />

kon worden aangesproken, de bank vervolgens ook van zijn recht op<br />

borgtocht geen gebruik meer zou mogen maken op basis van de schuld<br />

na verrekening, als Interniber bij de betaling niet te goeder trouw was.<br />

<strong>Het</strong> overzicht lijkt mij te ontbreken.<br />

(xxi) Verplichting en opeisbaarheid.<br />

In het eerste arrest wordt het oordeel over de benadeling los gezien van<br />

de criteria van 47 F, in het tweede arrest komt de relatie tussen 42 en 47<br />

F impliciet weer te<strong>voor</strong>schijn omdat getoetst wordt naar het moment<br />

van het verplicht worden van betalingen. Waar echter dit verplicht<br />

worden ook weer niet hetzelfde is als het criterium in andere arresten<br />

<strong>voor</strong> het opeisbaar worden, 1140 sluit de redenering nog steeds niet. De<br />

caravans bij Montana werden gebouwd op bestelling van Interniber, dat<br />

wil zeggen dat Interniber telkens aan Montana het aantal, merk en type<br />

caravan opgaf waarnaar op dat moment vraag was, en de opeisbaarheid<br />

van de betaling zal afhankelijk zijn geweest van bestelling en/of<br />

aflevering.<br />

X.11 Kin/Emmerig q.q.<br />

(HR 18-12-1992, NJ 1993, 169).<br />

De casus betrof een schuldenaar, later failliet, Probouw die geleverde goederen niet (tijdig) aan Kin<br />

kon betalen. Vervolgens werd door Probouw onroerend goed aan Kin verkocht onder verrekening<br />

van de bestaande schuld. De curator van Probouw riep de vernietiging van ‘de transactie’ op grond<br />

van 42 F in.<br />

<strong>Het</strong> Hof stelde de curator in het gelijk en overwoog daartoe dat het aan onderaannemers<br />

duidelijk was geworden dat Probouw ‘dreigde niet meer aan haar verplichtingen (..) te kunnen<br />

voldoen’; (..) ‘uit het aangaan door Kin van de gewraakte transactie valt juist af te leiden dat Kin<br />

wel degelijk besefte dat er weinig meer te behalen viel bij Probouw, zodat zij (Kin) redelijkerwijs<br />

1140 Zie VIII.6.2.<br />

411

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!