04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk X<br />

verhaalsinsolvent was. Tot welk nadeel leidde de betaling? Bij de<br />

bepaling van het nadeel kan ook de vraag rijzen of het gegeven dat er<br />

sprake was van een marktconforme prijs van belang is <strong>voor</strong> het toe te<br />

rekenen nadeel.<br />

(ii) (Beklamel-norm). De casus geeft nadrukkelijk aanleiding zich af te<br />

vragen of Interniber is aan te merken als een betrokkene die<br />

verantwoordelijk kan worden gehouden <strong>voor</strong> de redding of tijdige<br />

staking van de onderneming. Welk nadeel is het gevolg van een<br />

eventuele niet-tijdige staking?<br />

(iii) De relevante feiten <strong>voor</strong> een oordeel over de verlengde Beklamel-norm<br />

ontbreken geheel en alleen daarom wordt daarop niet ingegaan.<br />

X.10.2 Relevante feiten en financiële positie<br />

(iv) In dit arrest ontbreken alle nodige concrete financiële gegevens, zodat<br />

wij het moeten stellen met schaarse aanwijzingen met betrekking tot de<br />

financiële positie. Vermoedelijk is dit mede het gevolg van de<br />

ongelukkige keuze van de curator <strong>voor</strong> het formele anker van 43 F te<br />

gaan liggen terwijl er overigens geen sprake was van nadeel door een<br />

rechtshandeling van de failliet.<br />

(v) Ondanks het ontbreken van de benodigde harde gegevens is het<br />

aannemelijk dat Montana een structureel verliesgevende onderneming<br />

was die <strong>voor</strong> de afgesproken prijs niet in staat was exclusief <strong>voor</strong><br />

Interniber te produceren. In feite droeg Montana het gehele<br />

productierisico <strong>voor</strong> Interniber die verzekerd was van exclusieve<br />

levering tegen een redelijke prijs, althans zolang Montana niet failliet<br />

ging. Gezien het <strong>faillissement</strong> is aannemelijk dat verliezen de<br />

verhaalspositie van crediteuren uitholden. Als moeder/oprichter en enig<br />

afnemer, die ook borg stond, moet Interniber normaal gesproken op de<br />

hoogte zijn geweest van de verliesgevendheid en de ontwikkeling van<br />

de liquiditeitspositie en dus behoudens reddingsacties – waarvan niets<br />

blijkt – de ondergang hebben kunnen <strong>voor</strong>spellen. De wel ontwikkelde<br />

stellingen van de curator, overschrijding van de kredietlimiet,<br />

aanwending van middelen <strong>voor</strong> aflossing van de bankschuld en niet<br />

<strong>voor</strong> crediteuren en toename van schulden aan crediteuren, wijzen ook<br />

op een dreigend zo niet al langer bestaand liquiditeitstekort.<br />

(vi) <strong>Het</strong> lijkt dus aannemelijk dat ten tijde van de betaling, vlak vóór<br />

<strong>faillissement</strong>, Montana verhaalsinsolvent was en Interniber wetenschap<br />

van dreigende insolventie had, zoniet al langer daar<strong>voor</strong> zelfs al<br />

wetenschap van feitelijke insolventie had.<br />

(vii) Bij wetenschap van feitelijke insolventie had Interniber er als<br />

betrokkene (zie concl. 19 en 21) <strong>voor</strong> hebben moeten zorgen dat de<br />

onderneming gestaakt werd en <strong>faillissement</strong> werd aangevraagd<br />

(vergelijk Sobi/Hurks II). Interniber had na verkrijging van wetenschap<br />

van feitelijke insolventie of onvoldoende solvabiliteit verder nadeel<br />

moeten <strong>voor</strong>komen, onder andere bestaande uit (concl. 39): de<br />

406

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!