04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Wenselijk recht toegepast op casus uit de jurisprudentie<br />

De klacht is gegrond. Van benadeling in de zin van art. 42 Fw is sprake wanneer de<br />

schuldeisers zijn benadeeld in hun verhaalsmogelijkheden. Daarvan kan ook sprake zijn wanneer<br />

<strong>voor</strong> geleverde zaken een redelijke prijs is betaald, zodat het vermogen van de nadien gefailleerde<br />

per saldo niet is verminderd. Dit geval doet zich hier <strong>voor</strong>. <strong>Het</strong> moge zo zijn dat als gevolg van de<br />

levering van de caravans aan Interniber de schuld van Montana aan de Rabobank is afgenomen<br />

met een bedrag dat niet lager is dan de vermoedelijke executie-opbrengst van de caravans, zodat<br />

het vermogen van Montana per saldo niet is verminderd, dit neemt echter niet weg dat zonder de<br />

door de curator gewraakte transactie de opbrengst van de caravans beschikbaar zou zijn geweest<br />

<strong>voor</strong> de gezamenlijke schuldeisers’.<br />

Na verwijzing droeg het Hof Interniber met het bewijs op van het niet bestaan van een<br />

onverplichte rechtshandeling en dat zij ‘bij het verrichten van deze transactie niet heeft geweten of<br />

redelijkerwijs heeft behoeven te weten dat daarvan benadeling van de schuldeisers het gevolg zou<br />

zijn’. De curator werd belast met het bewijs van de wetenschap van benadeling. <strong>Het</strong> Hof meende<br />

dat Interniber geslaagd was in het bewijs.<br />

Hoge Raad (II): ‘3.4 De subonderdelen 2.2-2.5 keren zich tegen 's Hofs oordeel dat Interniber tot<br />

afname was verplicht, ook van de laatste zestien caravans, en dat Montana daartegenover tot<br />

levering was verplicht (rov. 5 eindarrest). <strong>Het</strong> Hof heeft daartoe een groot aantal omstandigheden<br />

in aanmerking genomen; zij komen in hoofdzaak erop neer dat uitgangspunt bij de oprichting van<br />

Montana door Interniber is geweest dat Montana uitsluitend <strong>voor</strong> Interniber zou produceren en dat<br />

Interniber daartegenover verplicht was tot afname van de door Montana geproduceerde en <strong>voor</strong><br />

haar bestemde caravans, alsmede dat partijen dit uitgangspunt en deze bedoeling vervolgens in<br />

praktijk hebben gebracht. Bij zijn slotsom dat Montana verplicht was tot verkoop en levering aan<br />

Interniber heeft het Hof mede gelet op "hetgeen de daarbij betrokken personen, waaronder<br />

Interniber uit eigen hoofde en als latere oprichter en aandeelhouder van Montana en Stayte als<br />

latere directeur van Montana, op dit punt over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen<br />

hebben afgeleid en onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs hebben mogen afleiden".<br />

's Hofs door de subonderdelen bestreden oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting;<br />

verweven als het is met waarderingen van feitelijke aard kan het <strong>voor</strong> het overige niet op juistheid<br />

worden getoetst. <strong>Het</strong> is niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. de subonderdelen falen<br />

derhalve’. (..)<br />

‘3.7 Subonderdeel 4.2 komt op tegen 's Hofs oordeel dat niet ter zake dienende is de stelling van de<br />

Curator dat de betaling van Interniber heeft gestrekt tot voldoening van een niet opeisbare schuld<br />

van Montana aan de bank. <strong>Het</strong> Hof heeft daartoe overwogen dat het in deze zaak, waarin de bank<br />

geen partij is, niet gaat om de nietigheid van die betaling, maar om verkoop en levering van de<br />

caravans aan Interniber, welke rechtshandelingen volgens de Curator paulianeus zouden zijn (rov.<br />

5 tussenarrest).<br />

<strong>Het</strong> subonderdeel faalt. Kennelijk heeft het Hof de door Interniber gedane betaling aan de bank<br />

niet opgevat als een door de schuldenaar (Montana) verrichte rechtshandeling, waarvan de<br />

Curator in dit geding, op de voet van de art. 42 en 43 F, de nietigheid zou kunnen inroepen.<br />

Onbegrijpelijk is dit oordeel niet’.<br />

Bespreking:<br />

X.10.1 Relevante vragen volgens wenselijk recht<br />

(i) (Pauliana-norm). De vraag of Interniber wetenschap van dreigende<br />

insolventie had toen de caravans werden geleverd is niet relevant omdat<br />

Interniber daarna nog moest betalen en nadeel was uitgesloten. 1129 Wel<br />

relevant naar wenselijk recht is of Interniber ten tijde van de betaling<br />

wetenschap van dreigende insolventie had, moest <strong>voor</strong>zien dat bij<br />

volgend <strong>faillissement</strong> die betaling tot nadeel zou leiden, en of Montana<br />

1129 Zie VII.4.2.<br />

405

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!