04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Wenselijk recht toegepast op casus uit de jurisprudentie<br />

herleven van de schuld aan BMH <strong>voor</strong> dit bedrag. <strong>Het</strong> ware op het<br />

eerste gezicht beter als de curator zijn vordering op een onrechtmatige<br />

daadactie had gebaseerd.<br />

(ix) Ruime interpretatie 47 F.<br />

De Hoge Raad komt de curator in het eerste arrest verregaand tegemoet<br />

door 47 F zeer ruim op te vatten: ‘beslissend is veeleer de betekenis<br />

welke aan de hand van de eisen van het huidige rechtsverkeer valt toe<br />

te kennen aan de strekking van art 47 “betalingen te treffen” waardoor<br />

een crediteur, in strijd “met de goede trouw door hem ook jegens zijne<br />

mede-schuldeischers in acht te nemen”, zich “aan den concursus<br />

onttrekt’. Daarbij vallen twee kwesties op. De voldoening aan de<br />

opeisbare schuld door de schuldenaar wordt zo ruim opgevat dat ook<br />

verrekeningen van betalingen door derden daaronder vallen. Daarmee<br />

wordt dus aan het ontbreken van eisen aan de goede trouw in 53 F ook<br />

geen betekenis meer toegekend. En, de ‘goede trouw’ ‘jegens zijne<br />

mede-schuldeischers in acht te nemen’ door zich niet aan de<br />

‘concursus’ te onttrekken wordt als criterium genoemd. Aan 47 F wordt<br />

op grond van ‘huidige rechtsopvattingen’ een veel ruimere betekenis<br />

toegekend, zoals dat ook wordt bevestigd door de zinsnede dat de<br />

Pauliana-bepalingen ‘een te kwader trouw handelen van de schuldenaar<br />

veronderstellen, (..) doorslaggevende betekenis niet meer toe’ komt. Als<br />

de goede trouw, oftewel de wetenschap van benadeling, het criterium is,<br />

wordt 47 F hier ruim opgevat. Toch is niet duidelijk of de Hoge Raad<br />

dat echt <strong>voor</strong> ogen heeft omdat hij elders zegt: ‘als aan de overige<br />

vereisten van deze bepaling is voldaan’. Welke ‘overige’ eisen zijn er<br />

naast het ontbreken van de goede trouw (conform 54 en 42 F)? Of alle<br />

eisen in 47 F geven een restrictieve inhoud aan de eis van goede trouw,<br />

of één of meer eisen moeten worden uitgelegd als niet meer dan een eis<br />

van goede trouw. In de casus was er sprake van zowel een betaling in<br />

strijd met de goede trouw als een betaling na wetenschap van<br />

<strong>faillissement</strong>aanvraag. De motivering betekent dat de Hoge Raad of niet<br />

heeft overzien dat 47 F niet congruent is aan de eis van goede trouw, of<br />

dat aan 47 F een veel ruimere betekenis is gegeven door aan te nemen<br />

dat de eisen van wetenschap van <strong>faillissement</strong>saanvraag en/of overleg<br />

tussen de schuldenaar en de schuldeiser, dat ten doel had<br />

laatstgenoemde door die betaling boven andere schuldeisers te<br />

begunstigen, niet meer betekenen dan de eis van de goede trouw. De<br />

motivering, met de verwijzing naar ‘huidige rechtsopvattingen’ lijkt<br />

duidelijk te wijzen op een ruimere betekenis, waarin ruimte is <strong>voor</strong> een<br />

normatieve uitleg van 47 F ongeveer overeenkomende met de goede<br />

trouw eis. Dit is door latere arresten 1096 ongedaan gemaakt.<br />

1096 Gispen q.q./IFN (X.13); Verkerk/Tiethoff q.q. (X.15); Van Dooren q.q./ABN Amro<br />

(X.16); Meijs/ Bank of Tokyo (X.18). Anders: Cikam/Siemon q.q. (X.20).<br />

389

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!