04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De Beklamel-norm en de bij de failliet betrokkene<br />

gelijkheid en de noodzaak in verband met de Beklamel-norm een onderscheid te maken tussen deze<br />

twee groepen crediteuren. 29<br />

III.2.2 Feitelijke insolventie/discontinuïteit<br />

III.2.2.1 Beklamel<br />

Verwijzingen naar (een soort) feitelijke insolventie zijn op diverse plaatsen in de<br />

wetgeving en jurisprudentie te vinden. Ik verwijs bij<strong>voor</strong>beeld naar artikel 1 F;<br />

de Beklamel-jurisprudentie 30 en meer algemeen de onrechtmatige benadeling; de<br />

meldingsplicht van onvermogen tot betaling jegens fiscus en bedrijfsvereniging;<br />

en één bepaling in boek 2 BW, titel 9, de jaarrekening en het jaarverslag: artikel<br />

384 lid 3, gewoonlijk aangeduid als de continuïteitsveronderstelling of going<br />

concern-verklaring. De duidelijkste en meest algemene uitwerking van het<br />

begrip feitelijke insolventie is te vinden in de Beklamel-jurisprudentie.<br />

<strong>Het</strong> Beklamel-arrest is briljant in zijn eenvoud. Op ongemeen kernachtige wijze wordt omgegaan<br />

met diverse problemen: het vereiste verwijt aan de bestuurder; zijn gecompliceerde taak die onder<br />

andere bestaat uit de administratieverplichting, het redden van de onderneming en het rekening<br />

houden met de belangen van één en tegelijkertijd alle crediteuren/wederpartijen; het onderscheid<br />

dat wordt gemaakt tussen verhaalsinsolventie en liquiditeitsinsolventie.<br />

De ontwikkelde Beklamel-regel verbiedt een bestuurder verplichtingen aan te gaan<br />

waarvan hij weet of moet weten dat die niet binnen een ‘redelijke termijn’ zullen kunnen worden<br />

voldaan terwijl er overigens onvoldoende verhaal is (verhaalsinsolventie). 31 De regel houdt in dat er<br />

binnen een redelijke termijn dekking moet bestaan <strong>voor</strong> de bestaande en nieuw aan te gane<br />

verplichtingen. De ‘redelijke termijn’ lijkt te verwijzen naar een korte termijn en wel de momenten<br />

waarop verplichtingen opeisbaar worden, de meestal gebruikelijke factuurtermijn van een maand. 32<br />

<strong>Het</strong> criterium lijkt betrekking te hebben op de beschikbaarheid van voldoende liquide middelen op<br />

de kortere termijn. Daarmee valt het goeddeels samen met het hier<strong>voor</strong> besproken criterium <strong>voor</strong><br />

het uitspreken van <strong>faillissement</strong> in 1 F, een op korte termijn <strong>voor</strong>tdurend tekort in de netto liquide<br />

middelen.<br />

De Beklamel-jurisprudentie werd tot Sobi/Hurks II feitelijk alleen toegepast in verband<br />

met specifieke nieuw aangegane verplichtingen en de aansprakelijkheid van bestuurders jegens de<br />

nieuwe crediteuren. Sobi/Hurks II bevestigt dat de regel ook mag worden toegepast op alle<br />

doorlopende verplichtingen die contractueel wel al bestaan maar later vervallen. <strong>Het</strong> meervoud,<br />

verplichtingen, in de Beklamel-formulering wijst er duidelijk op dat <strong>voor</strong> de vraag of<br />

verplichtingen nagekomen kunnen worden de algehele liquiditeitspositie moet worden beoordeeld<br />

en het niet de vraag is of <strong>voor</strong> één specifieke verplichting nog voldoende kasmiddelen aanwezig<br />

zijn.<br />

Omdat de Beklamel-regel betrekking heeft op het aangaan van alle nieuwe<br />

verplichtingen impliceert de regel omgekeerd de plicht tot staking van de<br />

onderneming na wetenschap van feitelijke insolventie. In Sobi/Hurks II 33<br />

29 Zie VII.6 en VII.7.3.<br />

30 Zie noot 24.<br />

31 Zie II.2.<br />

32 Verdedigbaar is eventueel ook dat niet uitgegaan moet worden van de gebruikelijke<br />

overeengekomen termijn maar van de praktijk. De gemiddelde betalingstermijn <strong>voor</strong><br />

crediteuren ligt op ongeveer anderhalve maand à twee maanden, zie Duffhues (2003).<br />

Vanuit juridisch perspectief lijken mij de afspraken toch eerder doorslaggevend te zijn.<br />

33 HR 21-12-2001, NJ 2005, 96 (Sobi/Hurks II).<br />

19

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!