04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Wenselijk recht toegepast op casus uit de jurisprudentie<br />

dienen de effecten van de benadeling mede in het licht van de<br />

wetenschap van BMH en APO ongedaan gemaakt te worden?<br />

(ii) In casu heeft de Beklamel-norm geen zelfstandige betekenis naast de<br />

Pauliana-norm omdat het gaat over specifiek nadeel toegebracht door<br />

een wederpartij waarbij wetenschap van dreigende insolventie – in<br />

plaats van feitelijke insolventie – al voldoende is.<br />

X.7.2 Relevante feiten en financiële positie<br />

(iii) BMH is op het moment van betaling/verrekening op de hoogte van de<br />

<strong>faillissement</strong>saanvraag, zodat geen twijfel kan bestaan over de<br />

wetenschap van dreigende insolventie. Dat geldt ook <strong>voor</strong> APO die<br />

dezelfde directeur/grootaandeelhouder had als Meerhuys. De vordering<br />

van Meerhuys op APO strekte <strong>voor</strong> zover bekend niet tot zekerheid van<br />

BMH, in welk geval de betaling op die vordering niet tot relevant<br />

nadeel zou hebben geleid (zie Mulder q.q./CLBN). Naar wenselijk recht<br />

spelen de criteria van 47 F geen rol en is evenmin relevant dat het hier<br />

niet om een rechtshandeling van de failliet ging (42 F). 1093<br />

(iv) BMH had vóór verrekening kennelijk een tekort aan zakelijke<br />

zekerheden, zo niet dan zou de verrekening ook niet tot nadeel hebben<br />

geleid. De borgtocht van APO was geen door Meerhuys verstrekte<br />

zakelijke zekerheid die tot <strong>voor</strong>rang moest leiden. Hoeveel die<br />

borgtocht waard was, was overigens kwestieus. Maar ook als APO<br />

BMH zou hebben betaald, zou zij – even afgezien van de eventuele<br />

mogelijkheid tot verrekening door APO, zie (xvi) – met lege handen<br />

zijn achtergebleven. Immers, zou APO na uitwinning van de wel<br />

bestaande zekerheden door BMH op de borgtocht zijn aangesproken, en<br />

zou APO daarop betaald hebben, dan zou APO, gezien het tekort aan<br />

zekerheden, daarvan na subrogatie overigens ook geen profijt hebben<br />

gehad.<br />

(v) Hoewel in het geding er hypothetisch van wordt uitgegaan dat de<br />

vordering van Meerhuys op APO onverhaalbaar was, staat in het geding<br />

feitelijk vast dat die hypothese onjuist is. Bij de feiten denkt de Hoge<br />

Raad de betaling door APO, gefinancierd door de bank, weg. Dat doet<br />

de Hoge Raad kennelijk op grond van wijsheid achteraf. Pas later zou<br />

blijken dat APO zelf failliet zou gaan en dat de bank dus niets had aan<br />

het ter beschikking stellen van de gelden aan APO. Dat neemt niet weg<br />

dat de Hoge Raad uitgaat van, in tijd gezien, onjuiste feiten. APO<br />

betaalde wel. BMH had zijn zinnen waarschijnlijk gezet op de redding<br />

van APO. Niet relevant is dat die redding naar achteraf zou blijken<br />

zonder succes was. BMH stelde het geld ter betaling van de vordering<br />

ter beschikking en daarmee was de vordering niet alleen verhaalbaar<br />

maar ook feitelijk verhaald. De redding van APO zou zonder een<br />

oplossing <strong>voor</strong> die bestaande schuld ook niet mogelijk zijn geweest,<br />

1093 Zie concl. 26 en 28.<br />

387

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!