04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk X<br />

374<br />

dochter harde toezeggingen <strong>voor</strong> additionele financiering van de<br />

moeder had, moet ook worden aangenomen dat er geen reële<br />

liquiditeitsbegroting was die ten tijde van de kredietverlening <strong>voor</strong>zag<br />

in de tekorten <strong>voor</strong> het komende jaar.<br />

X.4.2.5 Solvabiliteit (Verlengde Beklamel-norm)<br />

(vi) De financiering had moeten zijn afgestemd op een solvabiliteit van<br />

tenminste 20%. 1076 Waar de waarde van de vaste en vlottende activa niet<br />

bekend is, is de omvang van de maximale financiering niet exact vast te<br />

stellen. Echter, waar in april 1968 de solvabiliteit 23 % was en deze het<br />

jaar daarna daalde tot 7 %, is aannemelijk dat er in oktober 1968 geen<br />

additionele financieringsruimte meer bestond en dat dus het meerdere<br />

wat daarna ter beschikking is gesteld risicodragend had moeten zijn<br />

geïnvesteerd. De solvabiliteit zou daarna nog verder dalen: 1969: -9 %,<br />

1970: -68 %, zodat er geen twijfel over kan bestaan dat er teveel met<br />

vreemd vermogen is gefinancierd. Ook op die grond komt de moeder<br />

geen verhaal op zekerheden toe. Waar echter de moeder ook lange tijd<br />

daadwerkelijk heeft gefinancierd, waardoor lange tijd geen<br />

liquiditeitstekort is ontstaan en de moeder – behalve door middel van de<br />

beperkte zekerheid – nauwelijks verhaal heeft gevonden, is het – tot<br />

feitelijke insolventie – opgetreden nadeel tot een minimum beperkt<br />

gebleven. De moeder heeft langdurig de verliezen gefinancierd. Na<br />

uitwinning van zekerheden door de bank resteerde er nagenoeg geen<br />

zekerheid <strong>voor</strong> de moeder (f. 78.000) en de moeder bleef achter met een<br />

onverhaalbare vordering van f. 1.761.000. De financiering is feitelijk<br />

risicodragend geweest afgezien van de zekerheid die ongedaan gemaakt<br />

zou moeten worden. Wel is de moeder aan te spreken op de verliezen en<br />

verminderingen van verhaalsvermogen door <strong>voor</strong>tzetting van de<br />

onderneming nadat zij het liquiditeitstekort niet meer volledig<br />

financierde (Beklamel-norm). Te zien aan de hoogte van de financiering<br />

en de oplopende verliezen moet dat ergens na april 1969 zijn geweest.<br />

X.4.3 Eindoordeel naar wenselijk recht<br />

(vii) (Pauliana-norm) Ten tijde van de verstrekking van de zekerheid in<br />

oktober 1968 was de onderneming verliesgevend en was de solvabiliteit<br />

hoogstwaarschijnlijk niet ‘voldoende’. 1077 De equipment-overdracht<br />

dient derhalve als zekerheid ongedaan gemaakt te worden.<br />

(viii) (Beklamel-norm) Vermoedelijk omstreeks april 1969, althans in de loop<br />

van 1969, is Osby feitelijk insolvent geworden. De daarna ontstane<br />

exploitatieverliezen en betalingen op daar<strong>voor</strong> ontstane schulden<br />

moeten ongedaan worden gemaakt.<br />

1076 Zie IV.6.4.<br />

1077 Zie VI.4.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!