04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

III. De Beklamel-norm en de bij de failliet<br />

‘betrokkene’<br />

Leve ’t hiernumaals (Loesje)<br />

Dit onderzoek wil antwoord geven op de vraag op welke wijze en tussen welke<br />

partijen de verhaalsrisico's moeten worden verdeeld die bij een onderneming<br />

ontstaan in het "<strong>schemergebied</strong>" <strong>voor</strong>afgaande aan het <strong>faillissement</strong>. In dit en<br />

het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de verantwoordelijkheid van de<br />

onderneming om haar verplichtingen te kunnen nakomen. Dit hoofdstuk gaat<br />

specifiek in op de vraag wanneer de onderneming feitelijk haar verplichtingen<br />

niet meer kan nakomen. Gepoogd wordt aan de hand daarvan vast te stellen op<br />

welk moment de onderneming, in het licht van 6:162 BW, zou moeten worden<br />

gestaakt om verdere uitholling van het te verdelen vermogen te <strong>voor</strong>komen.<br />

Daartoe zal mede aan de hand van 1 F, de Beklamel-jurisprudentie en 2:384 lid<br />

3 BW het begrip feitelijke insolventie worden ontwikkeld. De daarmee te<br />

formuleren Beklamel-norm geldt in principe <strong>voor</strong> diegenen die invloed hebben<br />

op en verantwoordelijkheid dragen <strong>voor</strong> het al dan niet <strong>voor</strong>tzetten van de<br />

onderneming. Deze zorgvuldigheidsnorm heeft als criteria bestaande<br />

verhaalsinsolventie en dat de betrokkene die een overwegende invloed heeft op<br />

de <strong>voor</strong>tzetting of staking van de onderneming wetenschap heeft van feitelijke<br />

insolventie. De feitelijke insolventie zal betrekking blijken te hebben op een<br />

chronisch liquiditeitstekort <strong>voor</strong> de korte termijn. De norm houdt in dat de netto<br />

liquide middelen niet negatief mogen zijn en wordt vertaald in een concrete<br />

formule <strong>voor</strong> de aan de financiering te stellen eis: LM ≥ kls. Dat wil zeggen dat<br />

de op korte termijn beschikbare liquide middelen groter of tenminste gelijk<br />

moeten zijn aan de evenzeer op korte termijn te betalen schulden. Nagegaan zal<br />

worden wat de verantwoordelijkheden zijn van de verschillende bij de<br />

<strong>voor</strong>tzetting van de onderneming betrokken partijen.<br />

In dit hoofdstuk wordt alleen antwoord gegeven op de vraag welke<br />

dekking de onderneming moet bieden <strong>voor</strong> verplichtingen op korte termijn. De<br />

dekking <strong>voor</strong> verplichtingen in het algemeen komt in hoofdstuk IV aan de orde.<br />

Daarmee zal de Beklamel-norm ook een meer fundamentele onderbouwing<br />

krijgen. Zij zal een plaats krijgen binnen een bredere normstelling ten aanzien<br />

van de financieringsstructuur van de onderneming. <strong>Het</strong> aan de hand van deze<br />

norm te redresseren nadeel zal in hoofdstuk VII worden uitgewerkt.<br />

III.1 Plan van behandeling<br />

In III.2 zal het begrip ‘feitelijke insolventie’ worden ontwikkeld uitgaand van<br />

wettelijke bepalingen (1 en 214 F, 2:384 lid 3 BW) en de Beklameljurisprudentie.<br />

Vervolgens wordt de daarmee samenhangende norm <strong>voor</strong><br />

betrokkenen algemeen gedefinieerd (III.3). Daarna wordt stilgestaan bij de<br />

bijzondere positie van diverse ‘betrokkenen’ (III.4.1, III.4.2, III.4.3). Ook de<br />

vraag of andere derden dan bestuurders, aandeelhouders of financiers onder de<br />

Beklamel-norm zouden kunnen worden aangesproken, komt aan bod (III.4.4).<br />

17

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!