04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Wenselijk recht toegepast op casus uit de jurisprudentie<br />

nadeel bij later intredend <strong>faillissement</strong> na verkregen wetenschap van<br />

dreigende insolventie ook een gegeven. Zie inmiddels ook Van Dooren<br />

q.q./ABN Amro II, X.16. Als de Hoge Raad het dus over hetzelfde<br />

onjuiste begrip van nadeel als het Hof zou hebben en de betalingen uit<br />

het krediet als ‘gunstige gevolgen’ aan zou merken, is daarmee ook aan<br />

de wetenschapseis van het nadeel indirect een onjuiste inhoud gegeven.<br />

(xviii) Wetenschap en verwachtingen.<br />

De tweede interpretatie neemt een aantal, maar niet alle, bezwaren<br />

tegen het arrest weg. Cassatiemiddel II klaagt over het volgens het Hof<br />

niet vaststaande nadeel. De Hoge Raad komt aan behandeling daarvan<br />

niet toe, omdat middel III dat handelt over de wetenschap (van<br />

benadeling) faalt. Bij de motivering naar aanleiding van middel III<br />

wordt echter (ook) een antwoord gezocht op ‘de vraag of zij’<br />

(crediteuren) ‘door de handeling van de schuldenaar benadeeld zijn’,<br />

waarbij volgens de Hoge Raad ook rekening moet worden gehouden<br />

met de ‘gunstige gevolgen van de gedragingen van de wederpartij’.<br />

Naar de letter is de verwerping van middel III in die motivering<br />

gebaseerd op het nadeelvereiste – waartegen het onbesproken middel II<br />

zich richt – en niet op het wetenschapsvereiste. Dat lijkt vreemd omdat<br />

de Hoge Raad er<strong>voor</strong> kiest niet in te gaan op het middel (II) dat handelt<br />

over het nadeelvereiste omdat niet aan de wetenschapseis zou zijn<br />

voldaan. Doordat de Hoge Raad ook niet vaststelt over welk nadeel het<br />

eventueel wel of niet gaat is het ook moeilijk vast te stellen waarvan nu<br />

wetenschap moest bestaan, en of de wetenschap niet eigenlijk al<br />

gegeven is door het optredende nadeel zelf. Zou de Hoge Raad met de<br />

‘gunstige gevolgen’ echter niet, zoals het Hof, vermeend <strong>voor</strong>deel dat<br />

uit de kredietrelatie zelf zou <strong>voor</strong>tvloeien bedoelen maar de<br />

verwachting dat er door de redding geen nadeel zou optreden, dan is het<br />

begrijpelijk dat de Hoge Raad dit bespreekt in het kader van de<br />

wetenschapseis zonder aan het werkelijke nadeel toe te komen. Ook bij<br />

die in het licht van andere overwegingen enigszins gewrongen<br />

interpretatie 1072 rijst de vraag welke eisen dan volgens de Hoge Raad<br />

moeten worden gesteld aan de reddingspoging die feitelijk wel gepaard<br />

is gegaan met achteraf te constateren nadeel. Aan die vraag komt de<br />

Hoge Raad niet toe, en die vraag doet hij wel erg makkelijk af met de<br />

overweging dat op de eiser de stel- en bewijsplicht rust. Dat geldt<br />

temeer omdat de feiten voldoende duidelijk lijken te zijn om te mogen<br />

constateren dat de bank niets aan de redding heeft bijgedragen. In<br />

tegendeel, de bank streefde kennelijk een uitgesproken eigen belang na.<br />

De veronderstelde op de Antilliaanse overheid gevestigde hoop <strong>voor</strong> de<br />

redding gaf op dat moment ook geen reële basis <strong>voor</strong> de verwachting<br />

dat redding mogelijk was. Ook in deze interpretatie van de ‘gunstige<br />

1072 De Hoge Raad heeft het nergens over hypothetisch nadeel zoals dat verwacht mocht<br />

worden en knoopt in zijn motivering toch wel degelijk aan bij het Hof en het door het<br />

Hof gehanteerde nadeelbegrip: ‘deze benadeling’.<br />

365

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!