04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk X<br />

informatie: de bank zelf droeg niet bij aan de verkleining van het<br />

(dreigende) liquiditeitstekort doordat niet meer dan het oorspronkelijke<br />

krediet weer werd opengesteld. ‘BACM en Eneca drongen bij de<br />

Antilliaanse overheid aan op herziening van de aannemingssommen,<br />

versnelling van betalingen op contracten en andere maatregelen<br />

waardoor de liquiditeitspositie van Eneca zou worden verbeterd,<br />

waarop deze overheid geenszins afwijzend reageerde’. Zouden deze<br />

plannen uitgevoerd zijn dan zou versnelling van betaling op den duur<br />

niet tot een betere en meer positieve kasstroom leiden en dus slechts op<br />

zeer korte termijn de liquiditeit verbeteren. Verhoogde aanneemsommen<br />

zouden wel invloed op de uiteindelijke kasstroom en<br />

verliesgevendheid kunnen hebben. De plannen waren kennelijk<br />

hypothetisch van aard, niet alleen ontbrak een toezegging, kennelijk<br />

was zelfs onduidelijk in hoeverre de overheid Eneca tegemoet zou<br />

willen komen en of dat voldoende zou zijn om de verliezen <strong>voor</strong> de<br />

toekomst ongedaan te maken. Gezien de ‘grote financiële moeilijkheden<br />

ten gevolge van een loon- en prijsescalatie van absoluut<br />

on<strong>voor</strong>zienbare omvang’ en met name de door de bank afgegeven<br />

garanties lijkt het naïef te zijn ervan uit te gaan dat de overheid<br />

onverkort de verliezen van Eneca <strong>voor</strong> haar rekening wilde nemen met<br />

de ‘geenszins afwijzende’ reactie. Voortzetting van het krediet alleen<br />

was kennelijk onvoldoende om de onderneming te redden. Hoewel<br />

concrete informatie ontbreekt is het hoogst onwaarschijnlijk dat op 21<br />

februari 1974 voldaan werd aan de eisen naar wenselijk recht. <strong>Het</strong> al<br />

bestaande liquiditeitstekort werd niet weggenomen. Er bestond<br />

waarschijnlijk geen reële liquiditeitsbegroting die <strong>voor</strong>zag in het<br />

ongedaan maken van tekorten <strong>voor</strong> het komende jaar. Er waren<br />

vermoedelijk geen realistische bedrijfsplannen die op termijn <strong>voor</strong>zagen<br />

in een positieve rentabiliteit. Er was waarschijnlijk geen sprake van een<br />

voldoende, althans niet onvoldoende solvabiliteit. Waar de bank ook<br />

wetenschap van dreigende, zo niet feitelijke, insolventie had, kan hij<br />

zich dus bij het toegebrachte nadeel door verschaffing van nadere<br />

zekerheid niet beroepen op een reddingsactie. Dat inzicht wordt<br />

versterkt door hetgeen werd opgemerkt over de extreem risicovolle<br />

financiering.<br />

(vi) Als niet al in februari 1974 moest worden aangenomen dat er<br />

wetenschap van feitelijke insolventie bestond – los van de gevolgen van<br />

de tijdelijke bevriezing van het krediet – dan is het zeer aannemelijk dat<br />

die wetenschap niet al te lang daarna moet zijn ontstaan, althans vóór<br />

<strong>faillissement</strong>. Niet alleen moest duidelijk zijn geworden dat de overheid<br />

feitelijk niet meewerkte aan de vermindering van zowel het<br />

liquiditeitstekort als de verliesgevendheid, uiteindelijk waren het de<br />

gewone crediteuren die kennelijk niet betaald werden die het<br />

<strong>faillissement</strong> moesten aanvragen zonder dat <strong>voor</strong>dien het krediet was<br />

opgezegd. De concrete gegevens ontbreken om het tijdstip te kunnen<br />

vaststellen en het daarna ontstane nadeel te kunnen vaststellen, maar het<br />

360

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!