04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Wenselijk recht toegepast op casus uit de jurisprudentie<br />

zin van de Beklamel-norm. <strong>Het</strong> kan zo zijn geweest dat de verlaging<br />

van het krediet te maken had met de vermindering van de investeringen<br />

(I) door de verminderde waarde van <strong>voor</strong>raden, maar of daarmee de<br />

financiering werd aangepast op basis van de eis L ≤ (1-s).I - s.LM - V is<br />

maar de vraag. Waar de solvabiliteit zelf niet werd verbeterd en<br />

‘onvoldoende’ was, moet er wel sprake zijn geweest van onvoldoende<br />

liquiditeit of solvabiliteit.<br />

(vii) Liquiditeit. De benodigde exacte gegevens <strong>voor</strong> de bepaling van de<br />

liquiditeitspositie ontbreken. Een aantal invloeden is wel bekend.<br />

Allereerst het additionele verlies (<strong>voor</strong>al verdere afwaardering<br />

<strong>voor</strong>raden) van ca. f. 1 miljoen dat tot een stagnatie van kasstromen<br />

moet hebben geleid. Vervolgens de opzegging en vernieuwing van het<br />

krediet die leidt tot een vermindering van krediet en liquiditeitspositie<br />

met f. 350.000. De medewerking van een aantal leveranciers zal<br />

vermoedelijk tijdelijk positief hebben gewerkt. Vermoedelijk hield dat<br />

in dat er tijdelijk een langere betalingstermijn werd toegestaan. Deze<br />

medewerking doet vermoeden dat er al <strong>voor</strong>afgaand aan de opzegging<br />

en vernieuwing van het krediet een liquiditeitstekort bestond.<br />

Onduidelijk is tevens of er nog wel een reële liquiditeitsbegroting <strong>voor</strong><br />

de toekomst te maken was die positief zou zijn.<br />

(viii) Pauliana-norm. De onderneming was verliesgevend en de solvabiliteit<br />

was niet ‘voldoende’. Wetenschap van benadeling mag derhalve<br />

worden aangenomen. Ervan uitgaande dat de zekerheden uiteindelijk tot<br />

verhaal hebben gediend ten behoeve van de bank, is er ook zeker sprake<br />

van benadeling zelf. De aanzienlijke additionele zekerheden hebben<br />

zonder twijfel geleid tot benadeling van crediteuren omdat het verhaalsvermogen<br />

zeer aanzienlijk werd beperkt. Daarenboven zal de beperking<br />

van de kredietschuld waar<strong>voor</strong> de zekerheden dienden tot nadeel<br />

hebben geleid omdat er <strong>voor</strong> de lagere schuld relatief meer zekerheden<br />

beschikbaar waren. 1055<br />

(ix) Uitkomst: schending van óf de Beklamel-norm óf de verlengde<br />

Beklamel-norm; benadeling in de zin van de Pauliana-norm door<br />

beperking van het krediet en nieuwe zekerheden bij wetenschap van<br />

dreigende insolventie (verlies en niet voldoende solvabiliteit).<br />

X.2.2.3 Periode na februari 1952<br />

(x) <strong>Het</strong> is aannemelijk dat de feitelijke insolventie al lang <strong>voor</strong><br />

<strong>faillissement</strong> is ingetreden. Kennelijk was dat in ieder geval het geval<br />

rond 22 mei 1953 (het Hof noemt 30 mei) toen leveranciers de goederen<br />

onder eigendoms<strong>voor</strong>behoud terugvorderden, maar waarschijnlijk<br />

bestond die al lang <strong>voor</strong>dien gezien het feit dat Erba in november 1951<br />

al niet kon worden betaald. Vermoedelijk had de bank derhalve het<br />

krediet, ter bescherming van de crediteuren, al veel eerder moeten<br />

1055 Zie concl. 50, 55, 58; IX.4.3.2 en IX.4.3.5.<br />

349

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!