04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk X<br />

ontbreken om te kunnen vaststellen of het krediet groter of kleiner was<br />

dan: (1-s).I - s.LM - V (verlengde Beklamel-norm).<br />

(iii) Liquiditeit. Ook hier beschikken we niet over alle benodigde exacte<br />

gegevens. We kennen het eigen vermogen van ca. f. 1.890.000, de<br />

langlopende lening van f. 505.000 en de kredietfaciliteit van 4 miljoen<br />

(totaal ca. f. 6,5 miljoen), zodat indien de waarde van de investeringen<br />

(na afwaardering <strong>voor</strong>raden) bekend was, de liquiditeitspositie globaal<br />

zou kunnen worden bepaald. De achterstelling van de vordering van<br />

f. 505.000 die daarmee waarschijnlijk langlopend werd, zal een<br />

positieve invloed op de liquiditeit hebben gehad. De historie doet niet<br />

direct vermoeden dat er toen al sprake was van een liquiditeitstekort.<br />

Overtreding van alleen de Beklamel-norm in september 1951 lijkt<br />

onwaarschijnlijk. Vermoedelijk meende men nog ook in de benodigde<br />

liquiditeit <strong>voor</strong> het komende jaar te kunnen <strong>voor</strong>zien na de achterstelling<br />

en verkoop van de afgewaardeerde <strong>voor</strong>raden.<br />

(iv) Pauliana-norm. De opzegging en de vernieuwing van het krediet<br />

zouden, althans in het licht van 42 F, aanleiding kunnen zijn uit te gaan<br />

van een onverplichte rechtshandeling in het licht van dreigende<br />

insolventie. De onderneming was verlieslatend en de solvabiliteit was<br />

niet ‘voldoende’ (25%). Waar echter door de onderneming zelve geen<br />

nieuwe zekerheden werden verstrekt – vermoedelijk was alleen de<br />

achterstelling van de lening additioneel – leidde de vernieuwing van het<br />

krediet niet tot benadeling omdat het verhaalsvermogen niet werd<br />

verminderd.<br />

(v) Uitkomst: uitgangspunt was kennelijk dat de toekomstige rentabiliteit<br />

weer positief kon worden gemaakt; mogelijk was de lening wel te groot<br />

in verband met de verlengde Beklamel-norm; waarschijnlijk geen<br />

overtreding van de Beklamel-norm; geen nadeel als toe te rekenen<br />

volgens de Pauliana-norm.<br />

X.2.2.2 Begin 1952<br />

(vi) Solvabiliteit. Bij de transactie in februari 1952 werd uitgegaan van de<br />

bekendheid met de cijfers per ultimo 1951. De <strong>voor</strong>raden zijn dan<br />

verder afgewaardeerd. De eigen vermogenspositie is f. 900.000. Indien<br />

nog steeds uitgegaan wordt van een balanstotaal van circa f. 10 miljoen<br />

is de solvabiliteit circa 9%. Deze is dan zowel ‘onvoldoende’ in de zin<br />

van de verlengde Beklamel-norm als niet ‘voldoende’ in de zin van de<br />

Pauliana-norm. Nog steeds ontbreken de benodigde gegevens om te<br />

kunnen vaststellen of de lening (inclusief de niet algemeen<br />

achtergestelde lening) in verband met de verlengde Beklamel-norm niet<br />

te groot was. Vermoedelijk was dit wel het geval nu de onderneming<br />

met een solvabiliteit van 9% in plaats van 15% nog enige tijd kon<br />

overleven. De onvoldoende solvabiliteit betekent in ieder geval dat er of<br />

een te grote lening moet zijn geweest in de zin van de verlengde<br />

Beklamel-norm, of dat er al sprake was van feitelijke insolventie in de<br />

348

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!