04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Contouren van het <strong>schemergebied</strong><br />

gehanteerd. De achterliggende reden is dat de continuïteitsveronderstelling<br />

bevorderlijk is <strong>voor</strong> het investeringsklimaat en de groei van de economie.<br />

<strong>Het</strong> discontinuïteitsrisico 21 wordt gedragen door de financiers en crediteuren. <strong>Het</strong><br />

discontinuïteitsrisico bestaat uit het eventueel negatieve saldo van het aanwezige eigen vermogen,<br />

gewaardeerd uitgaande van continuïteit, minus de liquidatieverliezen. De liquidatieverliezen<br />

bestaan uit het verschil tussen de waarde van gedane investeringen uitgaande van continuïteit en de<br />

te realiseren liquidatiewaarde daarvan en de vermeerdering van het passief ten gevolge van de<br />

liquidatie (wanprestatie, <strong>voor</strong>waardelijke vorderingen en liquidatiekosten). Na verhaalsinsolventie<br />

wordt het discontinuïteitsrisico van de rechtspersoon zonder bijstortingsverplichting per definitie<br />

verplaatst naar de financiers en <strong>voor</strong>al crediteuren van de onderneming. 22<br />

Verhaalsinsolventie zelf is nauwelijks vast te stellen <strong>voor</strong>dat de liquidatie ook<br />

daadwerkelijk voltooid is. Of aan het criterium voldaan wordt, moet achteraf<br />

worden vastgesteld. <strong>Het</strong> gegeven dat er daardoor geen duidelijke wetenschap<br />

van verhaalsinsolventie kan bestaan, leidt niet tot veel problemen. Als aan de<br />

wetenschapseisen <strong>voor</strong> toerekening onder de later te ontwikkelen normen wordt<br />

voldaan, zal verhaalsinsolventie vrijwel altijd allang zijn ingetreden.<br />

Een verwijzing naar de verhaalsinsolventie is te vinden in 173 F. 23 Meer veelzeggend is de<br />

verwijzing naar verhaalsinsolventie in de zogenaamde Beklamel-jurisprudentie. 24 Daar is het een<br />

noodzakelijke <strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong> het verbinden van gevolgen aan de feitelijke insolventie. Na<br />

feitelijke insolventie is de verhaalsinsolventie bijna altijd een gegeven, omdat het eigen vermogen<br />

verdampt door liquidatieverliezen. Investeringen die op basis van continuïteit zijn gewaardeerd,<br />

blijken bij liquidatie vaak veel minder waard te zijn. Door de liquidatie zelf ontstaan allerlei<br />

verplichtingen door wanprestatie, <strong>voor</strong>waardelijke vorderingen en liquidatiekosten. In zoverre is de<br />

verhaalsinsolventie <strong>voor</strong> de praktijk meer een theoretisch criterium. Toch blijft het criterium van<br />

belang omdat, zolang iedereen betaald kan worden, de belangen van derden (nog) niet op het spel<br />

staan.<br />

In dit onderzoek ligt de nadruk op normen die toegebracht nadeel redresseren.<br />

Dat nadeel houdt meestal verband met wijzigingen in het vermogen en in de<br />

rechten en verplichtingen van de aspirant-failliet in het <strong>schemergebied</strong>.<br />

Daarnaast dient erop te worden gewezen dat elke onderneming, gewaardeerd<br />

uitgaande van continuïteit (2:384 lid 3 BW) latente liquidatieverliezen heeft.<br />

Onder extreme omstandigheden kunnen bij<strong>voor</strong>beeld bestuurders aansprakelijk<br />

worden gehouden <strong>voor</strong> het geheel onnodig veroorzaken van een <strong>faillissement</strong>.<br />

Die aansprakelijkheid zal dan zien op het tekort bestaande uit het eigen<br />

vermogen minus de liquidatieverliezen (vergelijk 2:138 en 248 BW).<br />

Liquidatieverliezen zijn het onvermijdelijke gevolg van een <strong>faillissement</strong> en zijn latent altijd<br />

aanwezig. Zij leiden uitsluitend tot verminderd verhaal van crediteuren indien de<br />

liquidatieverliezen groter zijn dan de reële waarde van het eigen vermogen, gewaardeerd volgens<br />

21 Zie verder IV.2.2.<br />

22 <strong>Het</strong> discontinuïteitsrisico, de legitimering van de verplaatsing daarvan naar crediteuren<br />

en de inherente beperkingen zullen in IV.2.2, IV.3 en V uitgebreid worden besproken.<br />

23 In 173 F is een definitie te vinden die samenhangt met het niet bereiken van een akkoord<br />

of het niet kunnen voldoen van alle geverifieerde schulden.<br />

24 Zie o.a. HR 6-10-1989, NJ 1990, 286 (Beklamel); HR 10-6-1994, NJ 1994, 766<br />

(Romme/Bakker); HR 14-11-1997, JOR 1998, 6 (Henkel/JMG); HR 27-11-1998, JOR<br />

1999, 11 (Veenbrink/Baarsma), HR 6-6-2003, JOR 2003, 162 (Kuipers/Wentink).<br />

13

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!