04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De financier/separatist<br />

financiering te komen. Juist om dit soort problemen zoveel mogelijk te<br />

<strong>voor</strong>komen werd de eis gesteld 993 dat ook <strong>voor</strong> de winstgevende onderneming de<br />

verlengde Beklamel-norm moet gelden.<br />

In veel financieringsovereenkomsten worden uitdrukkelijk eisen gesteld<br />

aan de solvabiliteit van de onderneming. Die eisen liggen meestal hoger dan de<br />

op grond van de verlengde Beklamel-norm gehanteerde grenzen <strong>voor</strong><br />

‘onvoldoende’ solvabiliteit. 994 Wil een bank hierop jegens de debiteur een beroep<br />

kunnen doen ter beëindiging van de overeenkomst, dan zal ook de omvang van<br />

de financiering op de door hemzelf gestelde solvabiliteitseis ‘s’ moeten zijn<br />

ingesteld. 995 Als dat zo is, zal zodra de solvabiliteit minder wordt dan verlangd,<br />

ook feitelijke insolventie ontstaan en inderdaad opzegging geboden zijn. Door<br />

de ontwikkelde verlengde Beklamel-norm snijdt het mes van de solvabiliteitseis<br />

aan twee kanten: het stelt beperkingen aan zowel de debiteur als de financier.<br />

IX.3.5 Voortzetting krediet onder het opdrogen van zekerheden?<br />

Heeft een financier vanaf het begin te weinig zekerheden bedongen <strong>voor</strong> een<br />

lening, dan onderscheidt hij zich niet van andere crediteuren en zal hij zich<br />

daarbij na verkregen wetenschap van dreigende insolventie moeten neerleggen.<br />

Wanneer de zekerheden echter niet een min of meer vaste waarde hebben, is dat<br />

oordeel minder hard te vellen. Dat zal <strong>voor</strong>al het geval kunnen zijn indien de<br />

zekerheden bestaan uit verpande vorderingen.<br />

Een moeilijk dilemma is de vraag of de financier die na dreigende insolventie zijn zekerheden ziet<br />

opdrogen, nog wel gehouden is de financiering <strong>voor</strong>t te zetten totdat duidelijk is dat feitelijke<br />

insolventie is ingetreden of niet meer kan worden afgewend. Kijken we geïsoleerd naar het belang<br />

van de financier en de inhoud van de kredietovereenkomst met onmiddellijke opzegbaarheid, dan<br />

zou het antwoord moeten zijn dat dan opgezegd mag worden. 996 Hier staat tegenover dat het krediet<br />

juist dient om te <strong>voor</strong>zien in een tekort aan eigen middelen dat anders tot een liquiditeitstekort zou<br />

leiden en dat de opzegging de feitelijke insolventie ten gevolge zal hebben. Als de <strong>voor</strong>rang van de<br />

separatist geoorloofd is vanwege de bevordering van het investeringsklimaat en het uitgangspunt<br />

van continuïteit (in plaats van verhaalssolventie), zou de separatist dan mogen weglopen als juist de<br />

continuïteit op het spel staat? De financier krijgt als verzekeraar al een vergoeding <strong>voor</strong> het door<br />

hem afgedekte risico. 997 Dat risico wordt mede bepaald aan de hand van de vraag in hoeverre<br />

zekerheden ook een zekere opbrengst opleveren (Loss Given Default). Op de mogelijke casuïstiek<br />

is niet in al zijn varianten eenvoudig vat te krijgen. Er kunnen met name bijzondere<br />

omstandigheden zijn die het krachtenveld sterk bepalen, zoals de onbetrouwbaarheid of<br />

onwilligheid van bestuurders, de niet tijdige beschikbaarheid van de relevante gegevens of de onwil<br />

van aandeelhouders om op langere termijn te <strong>voor</strong>zien in een behoorlijke financieringsstructuur. 998<br />

Maar in algemene zin is er wel meer te zeggen over de positie van de financier en het opdrogen van<br />

de zekerheden.<br />

Bij de benadering van de vraag of de financier op korte termijn mag opzeggen, wordt de<br />

contractsvrijheid en daarmee de overeengekomen opzeggingsbevoegdheid meestal als uitgangspunt<br />

genomen 999 . Met dat uitgangspunt blijkt in de jurisprudentie dat de bevoegdheid veelal wordt<br />

993 Zie VI.4.4.<br />

994 Zie IV.6.4 en IV.6.5.<br />

995 Zie IV.6.<br />

996 In die zin ook Spigt en Hoff (1992).<br />

997 Zie IV.2.4 en V.6.<br />

998 Zie IX.3.4.<br />

999 Vergelijk Bakkerus (2000) en Vos (2003).<br />

319

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!