04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk IX<br />

verhaal wordt gerealiseerd terwijl banken vrijwel alle activa tot zekerheid plegen te hebben, is<br />

duidelijk dat de belangen van individuele crediteuren hoegenaamd geen rol spelen. Vanuit de<br />

<strong>faillissement</strong>spraktijk wordt dit gestaafd door de toenemende hoeveelheid ‘negatieve boedels’<br />

waarbij uit het resterende actief niet eens de liquidatiekosten voldaan kunnen worden. Is een<br />

financiering risicovoller, dan zal het tarief van de bank daar vaak op aangepast worden. Voor de<br />

aanpassing van dit tarief koopt de crediteur niets, het discontinuïteitsrisico blijft <strong>voor</strong>namelijk op<br />

hem afgewenteld worden. 952<br />

Afgezien van het feit dat alle participanten er belang bij hebben dat de onderneming niet<br />

failliet gaat, lopen op individueel niveau de belangen van banken en crediteuren verre van parallel.<br />

Als banken hun risico’s beperken, bij<strong>voor</strong>beeld door (meer) zekerheden te verlangen, lopen de<br />

risico’s van crediteuren op. Bij de beoordeling van de kredietwaardigheid speelt de waarde van de<br />

zekerheden, 953 de Loss Given Default, een belangrijke rol. Waar vrijwel alle activa aldus kunnen<br />

strekken tot verhaal van slechts een deel van de passiva, kopen juist crediteuren niet zoveel <strong>voor</strong> dit<br />

kredietwaardigheidoordeel. Pas als de bank in verband met de belangen van andere crediteuren zijn<br />

krediet en daarmee het beslag op de zekerheden zou beperken, zouden ook de belangen van<br />

crediteuren aan bod kunnen komen. In de ontwikkelde verlengde Beklamel-norm ligt ten dele<br />

besloten dat de omvang van de verantwoorde financiering daarom ook beperkt moet worden en dat<br />

solvabiliteitseisen niet alleen moeten dienen als een contractueel handvat <strong>voor</strong> banken, maar ook<br />

als een norm <strong>voor</strong> zowel de bank als de debiteur. 954<br />

De praktijk leert ook dat het gedrag van de bank bij (dreigende) insolventie sterk bepaald<br />

wordt door de opportuniteit van de eigen positie. De vraag of de bank voldoende zekerheden heeft,<br />

zal sterk bepalend zijn <strong>voor</strong> zijn gedrag.<br />

In gevallen waarin de bank lucht krijgt van de dreigende insolventie en tot de conclusie<br />

komt dat hij voldoende zekerheden heeft, bestaat er geen natuurlijk machtsevenwicht. Bij een<br />

overvloed aan zekerheden kan er mogelijk onvoldoende druk bestaan tot maximalisering van de<br />

opbrengst (zie bij<strong>voor</strong>beeld de casus in Kip, Sloetjes/Rabobank 955 die in de praktijk geen<br />

geïsoleerde uitzondering is). Loopt de bank de kans bij <strong>voor</strong>tzetting van krediet later onvoldoende<br />

zekerheden te hebben, dan zal het risico van de insolventie weliswaar in het tarief zijn<br />

ingecalculeerd. Toch zal de bank er alle belang bij hebben zijn toekomstige risico’s te beperken en<br />

het krediet in zo’n geval, conform de overeenkomst, zo snel mogelijk op te zeggen, zodat hij niet<br />

uit zijn zekerheden zal lopen. <strong>Het</strong> krediet is – hoewel naar de letter <strong>voor</strong> korte termijn – verstrekt<br />

om in een liquiditeitstekort te <strong>voor</strong>zien. Maar bij dreigende insolventie en voldoende zekerheden<br />

zal er door de bank een belang waargenomen worden om op te zeggen en daarmee normaal<br />

gesproken de discontinuïteit over de debiteur af te roepen, ook in gevallen waarin redding nog<br />

mogelijk was. Of de opzegging van het krediet na verkrijging van wetenschap van dreigende<br />

insolventie maar vóór wetenschap van feitelijke insolventie gepast is, komt in IX.3.4 en IX.3.5 aan<br />

de orde. <strong>Het</strong> zal op <strong>voor</strong>hand duidelijk zijn dat het in rekening brengen van een risico-gerelateerd<br />

tarief zich slecht verhoudt tot deze opzeggingsmogelijkheid. Een verzekeraar mag zijn verzekering<br />

ook niet intrekken wanneer duidelijk wordt dat het verzekerde geval zich zal gaan <strong>voor</strong>doen. Dat is<br />

het verkopen van een paraplu die moet worden ingeleverd als het gaat regenen. 956<br />

Curatoren weten ook dat het verkrijgen van een boedelkrediet ten behoeve van de<br />

maximalisering van de liquidatieopbrengst vrijwel onbegonnen werk is als de bank bij executie al<br />

voldoende zekerheden heeft. Komt de bank tot de conclusie dat hij onvoldoende zekerheden heeft,<br />

dan gedraagt hij zich weer heel anders. Maar ook dat hoeft niet te betekenen dat daarmee ook de<br />

belangen van andere crediteuren gediend zijn. Wel ziet men een grotere bereidheid om mee te<br />

werken aan een redding of doorstart waardoor het discontinuïteitsrisico alsnog vermeden wordt,<br />

althans een zo hoog mogelijke opbrengst van de activa inclusief goodwill) gerealiseerd wordt. Maar<br />

banken zullen bij een tekort aan zekerheden bij<strong>voor</strong>beeld ook kunnen trachten alsnog de (waarde<br />

van) zekerheden te vergroten of de schuld te beperken (‘bevriezen’), zodat relatief meer zekerheid<br />

ter dekking van de restantschuld strekt. Voorbeelden waarbij de bank zijn positie tracht te<br />

952 Zie IV.2 en V.1.3.<br />

953 Idem Vos (2003).<br />

954 Zie ook IV.6.4 en IV.6.5.<br />

955 HR 2-5-1997, NJ 1997, 662 (Kip, Sloetjes/Rabo).<br />

956 Zie ook IX.2.2.<br />

310

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!