04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De financier/separatist<br />

Niet alleen het eerder vermelde Eneca-arrest lijkt tot een materieel onjuiste uitkomst te<br />

zijn gekomen. Ook de materiële uitkomsten van Van Dooren q.q./ABN Amro I 894 en Meijs<br />

q.q./Bank of Tokyo 895 zijn in dit licht onbevredigend. Met name het laatste arrest laat schijnbaar<br />

toe dat na verkrijging van wetenschap van feitelijke insolventie en feitelijke beëindiging/bevriezing<br />

van het krediet nog nieuwe zekerheden gevestigd mogen worden. Hoewel de materiële uitkomst<br />

niet bevredigend is, moet de kanttekening worden gemaakt dat het hierbij uitsluitend ging over de<br />

toepassing van 47 F en niet van 6:162 BW. 896 Bij het eerste arrest werd door de Hoge Raad nog wel<br />

– zelfs buiten de cassatiemiddelen om – een opening gecreëerd naar de onrechtmatigheid onder<br />

bijzondere omstandigheden, die vermoedelijk zien op de Beklamel-norm.<br />

In het vervolg op Van Dooren q.q./ABN Amro I in Hof Arnhem 23 juli 2002 en 16<br />

december 2003 897 zien we weer een oude worsteling met een interpretatie van het Eneca-arrest<br />

terug. 898 De cruciale overweging van het Hof is de volgende (r.o. 2.5 van het eindarrest):<br />

‘Voorzover na 5 november 1993 schuldeisers zijn voldaan die anders bij gebreke van <strong>voor</strong>melde<br />

zekerhedentoezegging en -verschaffing ten nadele van de huidige andere (dan de bank)<br />

<strong>faillissement</strong>sschuldeisers een uitkering uit de boedel konden verwachten, komt het bedrag ter<br />

grootte van die laatstbedoelde uitkering bij de bepaling van de benadeling van die schuldeisers in<br />

mindering op de uit het verhaalsvermogen verdwenen zekerheden. Indien dat bedrag gelijk is aan<br />

of groter is dan deze waarde, is er van benadeling geen sprake. (…)’. Dit is echter geen juiste<br />

methode om tot een saldering van het nadeel te komen, daar<strong>voor</strong> zij verwezen naar Van Dooren<br />

q.q./ABN Amro II. 899 In casu was het krediet in feite verminderd terwijl nieuwe zekerheden ter<br />

beschikking werden gesteld. Daarnaast is het de vraag of nu juist niet op grond van de ‘bijzondere<br />

omstandigheden’ een toets aan de Beklamel-norm en verlengde Beklamel-norm moet plaatshebben.<br />

De duidelijkste breuk met 47 F bij de betaling van de financier is te vinden in Keulen/<br />

BLG. 900 De Hoge Raad zegt dat het terugtrekken van de lening niet is toegestaan als er concrete<br />

aanwijzingen zijn <strong>voor</strong> een tekort.<br />

De beperkingen die 47 en 53 F met zich meebrengen <strong>voor</strong> de toepassing van de<br />

Pauliana-norm op de financier zijn in één opzicht geheel weggenomen. De<br />

jurisprudentie 901 staat de financier geen verrekening toe van op de rekening van<br />

de debiteur ontvangen bedragen als hij bij ontvangst wetenschap van dreigende<br />

insolventie heeft en de vorderingen niet stil verpand zijn. De jurisprudentie is<br />

toegespitst op de bank als betalingsadres. De breuk met 47 en 53 F en de<br />

toepassing van – het naar de letter niet toepasselijke – artikel 54 F kent geen<br />

principiële motivering, simpelweg omdat de criteria in deze artikelen niet met<br />

elkaar verenigbaar zijn.<br />

Zonder dat die uitspraken hierdoor uitdrukkelijk waren ingegeven, hebben Mulder q.q./CLBN en<br />

Mulder q.q./Rabo Alphen a/d Rijn er<strong>voor</strong> gezorgd dat aan de niet tot later nadeel 902 leidende stille<br />

verpanding van toekomstige vorderingen nog slechts beperkte eisen worden gesteld. Dat het<br />

verstrekken van zulke zekerheden na feitelijke insolventie echter wel tot relevant nadeel leidt, lijkt<br />

blijkens Meijs q.q./Bank of Tokyo 903 nog niet onderkend te zijn.<br />

894<br />

Zie uitgebreid X.16.<br />

895<br />

Zie uitgebreid X.18.<br />

896<br />

Zie VIII.5.1 en X.18.<br />

897<br />

Hof Arnhem 23-7-2002 en 16-12-2003; JOR 2004, 85 m.nt. R.J. Abendroth vervolg Van<br />

Dooren q.q./ABN Amro.<br />

898<br />

Zie IX.4.3.2.<br />

899<br />

HR 8-7-2005, NJ 2005, 457 (Van Dooren q.q./ABN Amro II), zie ook (X.16).<br />

900<br />

HR 9-5-1986, NJ 1986, 792 (Keulen/BLG); zie uitgebreid X.5.<br />

901<br />

HR 8-7-1987, NJ 1988, 104 (Loeffen q.q./BMH I); HR 7-10-1988 NJ 1989, 449<br />

(Amro/Curatoren THB); HR 17-2-1995, NJ 1996, 471 (Mulder q.q./CLBN).<br />

902<br />

Zie IX.4.2.<br />

903<br />

HR 29-6-2001, NJ 2001, 662; zie uitgebreid: X.18.<br />

301

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!