04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk VIII<br />

andere verplichtingen 200<br />

totaal 250 250<br />

Ogenschijnlijk vermeerdert het verhaalsactief (en passief). Maar zolang Kin niet betaalt, valt die<br />

vermeerdering weg tegen de verplichting tot levering (en nog niet tegen de vordering van Kin). Pas<br />

na de levering verandert de balans echt:<br />

andere activa 50 eigen vermogen -150<br />

andere verplichtingen 200<br />

Totaal 50 50<br />

<strong>Het</strong> eigen vermogen is gelijk gebleven maar het balanstotaal is verkort met 100 tot 50 en dat leidt<br />

tot benadeling door vermindering van verhaalsvermogen (het uitkeringspercentage vermindert van<br />

33,3% tot 25%).<br />

Is het dus relevant <strong>voor</strong> het aan te leggen criterium of op het moment van het sluiten van<br />

de overeenkomst of het moment van levering de wetenschap van benadeling bestond? <strong>Het</strong> laatste<br />

want dan vindt de benadeling plaats. Moet in dit geval de verkoop of de verrekening ongedaan<br />

gemaakt worden? Alleen de verrekening want de verkoop zelf leidde niet tot nadeel.<br />

Verkerk/Tiethoff q.q. 798<br />

In Verkerk/Tiethoff q.q. had Verkerk een vordering op Heemskerk, de latere failliet. Partijen zijn<br />

na wetenschap van dreigende insolventie nader overeengekomen dat Heemskerk aan Verkerk een<br />

bedrag zou betalen en twee vrachtauto's in eigendom zou overdragen onder verrekening van het<br />

betaalde bedrag en de reële koopsom <strong>voor</strong> de vrachtauto’s met de bestaande schuld. En aldus<br />

geschiedt vlak <strong>voor</strong> <strong>faillissement</strong>. De Hoge Raad constateert dat <strong>voor</strong> de verplichte betaling van de<br />

geldsom de wetenschap van benadeling irrelevant is omdat 47 F geldt en herhaalt Gispen q.q./IFN.<br />

Daarbij zegt de Hoge Raad dat het in betaling geven ook al is dat nogmaals vastgelegd in een<br />

nieuwe overeenkomst niet hetzelfde is als ‘overleg’, zoals vereist. Voor de vrachtauto’s geldt wel<br />

dat deze niet opeisbaar waren, tenminste <strong>voor</strong>dat de nadere overeenkomst werd gesloten en toen<br />

bestond de wel relevante wetenschap van benadeling. Beide betalingen waren betalingen op een en<br />

dezelfde schuld. In het ene geval is de uit de daarna gesloten overeenkomst blijkende wetenschap<br />

van benadeling niet, in het ander geval wel relevant. Beide betalingen waren niet onverschuldigd en<br />

leidden evenzeer tot benadeling door vermindering van het verhaalsactief. Bij beide betalingen<br />

bestond dezelfde wetenschap van benadeling. Reden <strong>voor</strong> een normatief onderscheid in de vorm<br />

van toepassing van een verschillend criterium is er dus niet. De nieuwe overeenkomst is wel reden<br />

om te vermoeden dat er wetenschap van benadeling was. Maar ook dat geldt dan zowel <strong>voor</strong> de<br />

betaling van de geldsom als de vrachtauto’s. Net als bij Kin/Emmerig betoogd is er geen goede<br />

reden om verschillende criteria toe te passen en het criterium moet worden toegepast op het<br />

moment van de daadwerkelijke onttrekking van het verhaalsactief (idem Nimox/Van den End q.q.:<br />

het criterium is of en wanneer ‘metterdaad’ is betaald). De overeenkomst zelf leidt niet tot<br />

benadeling (geen vermindering van eigen vermogen).<br />

<strong>Het</strong> ontbreken van een normatieve benadering blijkt ook als men de casus iets wijzigt.<br />

Als Heemskerk de vrachtauto’s eerst had verkocht en geleverd aan een derde en vervolgens de<br />

koopprijs (zijnde gelijk aan de waarde van de vrachtauto’s) had ontvangen en gebruikt om Verkerk<br />

te betalen waren noch de verkoop en levering aantastbaar (geen nadeel door verlies of vermindering<br />

van verhaalsactief) noch de betaling aan Verkerk (47 F). <strong>Het</strong> arrest past consequent eerder door de<br />

Hoge Raad bedachte regels toe maar is niet in staat normatief het verschil tussen de betaling van de<br />

geldsom en de vrachtauto’s te verklaren. <strong>Het</strong> arrest gaat dus wel over een legistische toepassing van<br />

regels maar niet over ‘recht’.<br />

Zou in Montana ook belang zijn gehecht aan de opeisbaarheid in plaats van het moment<br />

van het sluiten van de overeenkomst en het ontstaan van de verplichting dan zou toen ook de<br />

uitkomst waarschijnlijk anders zijn geweest. 799<br />

798 HR 20-11-1998, NJ 1999, 611 (Verkerk/Tiethoff); zie uitgebreid X.15.<br />

799 Zie verder X.10.<br />

274

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!