04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Benadeling door vermindering van <strong>voor</strong> verhaal vatbaar vermogen<br />

Voor de wetgever stond destijds kennelijk <strong>voor</strong>op dat vorderingen van een opeisbare schuld niet<br />

aantastbaar moeten zijn. Slechts in specifieke gevallen zou dat wel zo zijn. De benoeming van die<br />

gevallen is niet normatief van aard en roept zelfs de vraag op of de wetgever destijds wel een juist<br />

beeld van de betaling die tot nadeel leidt, heeft gehad. Hier<strong>voor</strong> hebben wij gezien dat er betalingen<br />

zijn die niet tot relevant nadeel leiden: de betaling op de ‘nieuwe’ verplichting die primair onder de<br />

Beklamel-norm ongedaan gemaakt moet worden bij de betrokkene, en de betaling (zonder<br />

vermindering van eigen vermogen) waarbij de wederpartij haar prestatie nog moet leveren. Ook de<br />

(soms) vereiste ‘begunstiging’ verandert dit niet omdat er sprake kan zijn van begunstiging zonder<br />

dat er sprake is van relevant nadeel.<br />

In principe heeft de Hoge Raad hieraan in Loeffen q.q./BMH II wel paal en perk gesteld<br />

door nadeel te verlangen. Bepaaldelijk verwarrend is daarbij dat juist in die arresten het maar de<br />

vraag is of de Hoge Raad een juist zicht had op het nadeel. 753 De vraag of de wetgever wel een juist<br />

beeld had van de benadeling door betaling dringt zich ook op in het licht van 51 lid 3 F dat niet de<br />

oplossing biedt <strong>voor</strong> het ongedaan maken van zo’n benadeling. 754<br />

Hoewel onduidelijk blijft waarom de bewuste benadeling wel zou zijn toegestaan, 755<br />

lijken tenminste de begrippen ‘opzet’ en ‘samenspanning’ in 47 F wel normatief van aard te zijn.<br />

Lijken, want de vraag of het hier echt om een norm gaat wordt sterk gekleurd door het verlangde<br />

bewijs. In VIII.4.5 bleek dat de door de Hoge Raad ingevulde criteria van 47 F in combinatie met<br />

het verlangde bewijs feitelijk het normatieve karakter aan 47 F hebben ontnomen.<br />

<strong>Het</strong> ontbreken van een normatief kader <strong>voor</strong> 47 en 53 F maakt ook de toepassing<br />

binnen een gesloten normatief systeem onmogelijk. Wetgever en Hoge Raad<br />

gezamenlijk hebben de artikelen gediskwalificeerd door ze normatief<br />

onbruikbaar te maken. De Hoge Raad lijkt vergeten te hebben de uitleg van de<br />

artikelen aan te passen aan de in de 20 e eeuw gegroeide inzichten met betrekking<br />

tot toerekening (6:162 BW). Die inzichten moeten ook betrekking hebben op<br />

toerekening van toedoen naar verkeersopvattingen.<br />

VIII.5 Onrechtmatige benadeling en 47 en 53 F<br />

VIII.5.1 Beklamel-norm en 47 en 53 F<br />

Kan 47 F beperkingen inhouden met betrekking tot het kunnen aanspreken van<br />

betrokkenen op de gevolgen van betalingen?<br />

Alvorens in te gaan op de verdeelde jurisprudentie herhaal ik kort waarom dat mijns inziens niet het<br />

geval kan zijn. In de hoofdstukken III en IV heb ik de visie ontwikkeld dat betrokkenen kan worden<br />

verweten dat er nog tot nadeel leidende betalingen worden gedaan als de onderneming moet<br />

worden gestaakt. <strong>Het</strong> verwijt richt zich bij de (verlengde) Beklamel-norm niet op de ontvanger van<br />

de betaling maar op degene die de betaling doet of mogelijk maakt zoals de bestuurder of financier.<br />

<strong>Het</strong> tijdstip van wetenschap van feitelijke insolventie heeft weinig tot niets te maken met de criteria<br />

in 47 F of de zelfs niet-bestaande criteria in 53 F.<br />

In Van Dooren q.q./ABN AMRO I besliste de Hoge Raad dat de onrechtmatige<br />

daadvordering beperkt wordt door ‘het stelsel van de artikelen 42–51 F, en meer<br />

in het bijzonder artikel 47’. ‘In de beoordeelde artikelen liggen immers mede<br />

regels besloten ten aanzien van hetgeen in de periode <strong>voor</strong> <strong>faillissement</strong> tussen<br />

753 Zie VII.10.<br />

754 Zie VII.4.3.<br />

755 Zie ook VIII.7.<br />

265

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!