04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Benadeling door vermindering van <strong>voor</strong> verhaal vatbaar vermogen<br />

kunnen brengen op nog openstaande verplichtingen, zo spreekt het ook <strong>voor</strong><br />

zich dat de wederpartij datgene wat zij al ontvangen heeft in mindering mag<br />

brengen op de verplichtingen die in verband met het <strong>faillissement</strong> opeisbaar<br />

moeten worden (waaronder een eventuele schadeclaim ex 37a F). Zulke<br />

verrekeningen houden geen verband met een aan de wederpartij toe te rekenen<br />

toedoen. Zij is daarmee niet verantwoordelijk te houden <strong>voor</strong> de noodzaak tot<br />

fixatie. In zoverre is een meer uitgebreide verrekeningsmogelijkheid dan<br />

<strong>voor</strong>zien in het BW zelfs geboden.<br />

Afgaande op dezelfde wetsgeschiedenis heeft de wetgever zich geen rekenschap gegeven van het<br />

feit dat ook verrekeningen tot een benadeling van crediteuren kunnen leiden. Immers de<br />

verrekening is niet meer dan een vorm van betaling die ook tot een vermindering van verhaalsactief<br />

leidt. 53 F bevat geen enkele <strong>voor</strong>waarde die daarmee verband houdt, zelfs niet de eisen van 47 F.<br />

Alleen in het oorspronkelijke 54 F werd verrekening na schuldovername niet toegestaan als de<br />

overname plaatsvond na wetenschap van <strong>faillissement</strong>aanvraag of wetenschap dat het <strong>faillissement</strong><br />

zou worden aangevraagd. 53 F vereist slechts dat degene die verrekent schuldenaar en schuldeiser<br />

is van failliet en dat de schuld en vordering zijn ontstaan <strong>voor</strong> <strong>faillissement</strong> of rechtstreeks<br />

<strong>voor</strong>tvloeien uit handelingen die <strong>voor</strong> faillietverklaring door of met de failliet zijn verricht. De eis<br />

van ‘rechtstreeks’ is in verband met het fixatiebeginsel door de Hoge Raad toegevoegd.<br />

Aan 54 F, de overname van schuldvorderingen, die vervolgens gecompenseerd worden,<br />

is in 1925 de eis van de goede trouw toegevoegd die overeenkomt met de Pauliana-norm (zie Doyer<br />

en Kalff-arrest 725 en Loeffen q.q./BMH I). Anders dan de Hoge Raad in Van Dooren q.q./ABN<br />

Amro I lijkt te veronderstellen, zijn er geen aanwijzingen dat met die wetswijziging uitdrukkelijk<br />

bedoeld is andere verrekeningen die tot toe te rekenen nadeel leiden aan een andere norm te<br />

onderwerpen.<br />

De wetswijziging was waarschijnlijk 726 niet meer dan het gevolg van een bij een<br />

<strong>faillissement</strong> van de Hanze Bank grootschaals plaatsgehad hebbende benadeling door schuldovernames<br />

die volgens eenieder onacceptabel waren en onder het oude recht niet konden worden<br />

aangepakt.<br />

Hoe onvolkomen 53 F is, blijkt ook uit het feit dat het artikel naar de letter zelfs<br />

niet tot fixatie per tijdstip <strong>faillissement</strong> leidt. Verrekeningen die leiden tot<br />

benadeling zijn ogenschijnlijk zelfs toegestaan als deze het gevolg zijn van<br />

handelingen na <strong>faillissement</strong>.<br />

Met name is te denken aan subrogatie in de rechten van derden na <strong>faillissement</strong>. Zou bij<strong>voor</strong>beeld<br />

in de casus van de Montana-arresten 727 de moeder niet <strong>voor</strong> <strong>faillissement</strong> op de rekening van<br />

Montana hebben betaald, maar na <strong>faillissement</strong> zijn aangesproken op de borgtocht dan rijst de<br />

vraag of hetgeen dan als borg zou zijn betaald niet alsnog had mogen worden verrekend doordat de<br />

borg gesubrogeerd wordt in de rechten van de bank. Ook in Kuijsters/Gaalman q.q. 728 speelde die<br />

vraag omdat Kuijsters de ontvangen betaling op een achtergestelde lening had verpand aan de bank<br />

en (in theorie) bij betaling aan de bank gesubrogeerd werd in de rechten van de bank. Aan 53 F zelf<br />

is geen argument te ontlenen dat verrekening niet zou zijn toegestaan. 729 De Hoge Raad laat in het<br />

laatste arrest de verrekening niet toe als zijnde in strijd met de strekking van art. 42 F, in verbinding<br />

725<br />

HR 30-1-1953, NJ 1953, 578 (Doyer en Kalff-arrest): ‘indien hij’ [degene die een<br />

vordering overneemt] ‘bij de overneming wist dat de latere failliet in een zodanigen<br />

toestand verkeerde dat zijn faillietverklaring was te verwachten’.<br />

726<br />

Hand. I (1924-1925, 306).<br />

727<br />

Zie uitgebreid X.10.<br />

728<br />

Zie uitgebreid X.12.<br />

729<br />

Faber (2005), p. 360 en p. 552, betoogt dat een redelijke uitleg van 53 F de verrekening<br />

uitsluit.<br />

261

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!