04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk VIII<br />

De incongruentie van 47 en 53 F blijkt ook bij<strong>voor</strong>beeld uit Loeffen q.q./BMH I, ook al<br />

benoemt de Hoge Raad die niet, en gaat hij bij de verrekening uit van 47 en 54 F. 710 Op de<br />

verschillen tussen 47 en 54 F wordt daarbij ook geen acht geslagen.<br />

VIII.4.3 Faillissementsaanvraag<br />

Vernietiging van een betaling (d.w.z. ‘voldoening van een opeisbare schuld’) op<br />

grond van 47 F is mogelijk als wordt aangetoond dat hij die de betaling ontving<br />

wist dat het <strong>faillissement</strong> van de schuldenaar reeds was aangevraagd.<br />

In de jurisprudentie betekent het vereiste van de <strong>faillissement</strong>saanvraag dat wetenschap dat het<br />

<strong>faillissement</strong> zal worden aangevraagd niet voldoende is. 711 Ook moet het gaan om de aanvraag die<br />

tot het uitspreken van het <strong>faillissement</strong> leidt. De wet en wetsgeschiedenis noodzaken niet tot een zo<br />

beperkte uitleg, in 54 F werd destijds zelfs uitdrukkelijk gesproken van wetenschap dat<br />

<strong>faillissement</strong> zou worden aangevraagd.<br />

<strong>Het</strong> tijdstip is willekeurig omdat het niet verwijst naar een insolventiebegrip zelf<br />

en de wetenschap van de aanvraag een willekeurig toerekeningbegrip is (zie<br />

verder ook VIII.4.7.2). Niet is duidelijk dat daarvóór geen toe te rekenen<br />

benadeling zou kunnen bestaan. De benadeling zelf verandert na ‘wetenschap<br />

van benadeling’ niet van kleur door de <strong>faillissement</strong>aanvraag. En, de wetgever<br />

heeft over het hoofd gezien dat sommige betalingen – ook na <strong>faillissement</strong>saanvraag<br />

– niet tot relevant nadeel leiden. 712<br />

Uit de jurisprudentie volgt dat als er geen sprake is van enig nadeel 47 F niet van toepassing is:<br />

Loeffen q.q./BMH II; Eneca. 713 Ongelukkig is dat juist in die arresten het zeer kwestieus is of er<br />

geen sprake was van nadeel, zie X.7 en X.3. <strong>Het</strong> niet-normatieve karakter van de eis maakt ook<br />

manipulatie mogelijk. 714<br />

VIII.4.4 Overleg<br />

Vernietiging van een betaling (d.w.z. ‘voldoening van een opeisbare schuld’) op<br />

grond van 47 F is mogelijk als wordt aangetoond dat de betaling het gevolg was<br />

van overleg tussen de schuldenaar en de schuldeiser dat ten doel had<br />

laatstgenoemde door die betaling boven andere schuldeisers te begunstigen. De<br />

Hoge Raad pleegt het opzetvereiste in 47 F restrictief uit te leggen. De eis houdt<br />

in dat moet worden aangetoond dat schuldenaar en schuldeiser hebben<br />

samengespannen en beide het oogmerk tot begunstiging van de schuldeiser<br />

hadden.<br />

710 Zie uitgebreid X.7.<br />

711 HR 29-6-2001, JOR 2001, 220 Meijs q.q./Bank of Tokyo.<br />

712 Zie VII.4.2, VII.4.2.2, VII.4.4 en VII.4.3.<br />

713 HR 22-3-1991, NJ 1992, 214 (Loeffen q.q./BMH II); HR 10-12-1976, NJ 1977, 617<br />

(Eneca).<br />

714 Zie Vriesendorp (2001).<br />

256

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!