04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk VIII<br />

Raad aan die feitelijke eisen heeft gegeven, heeft de onvolkomenheid aanzienlijk en onnodig<br />

verscherpt. 53 F laat in feite bijna elke betaling door verrekening toe door nauwelijks eisen te<br />

stellen. Daarmee wordt zonder goede grond de fixatie van het vermogen <strong>voor</strong> <strong>faillissement</strong> <strong>voor</strong><br />

misschien wel het belangrijkste deel onmogelijk gemaakt en wordt de gelijkheid van crediteuren<br />

op dit punt ontkend. Eigenlijk wordt de relevantie van de wetenschap van benadeling in 42 F<br />

daardoor – met uitzondering van betalingen uit vrijgevigheid – geridiculiseerd. Wie normatief zou<br />

menen dat het verdelingsprincipe in verband met 3:277 BW door toerekening op grond van<br />

verkeersopvattingen te ver zou gaan, zou de actio Pauliana beter geheel kunnen afschaffen,<br />

wellicht met uitzondering van de betalingen en verplichtingen uit algehele vrijgevigheid. Men zou<br />

zich dan kunnen concentreren op de aansprakelijkheid van de onderneming zelf en daarmee van<br />

haar betrokkenen. Hoewel met het laatste nog veel te winnen is, meen ik dat ook het principe van<br />

de gelijkheid van crediteuren in het <strong>schemergebied</strong> normatief essentieel is teneinde niet alleen de<br />

sterkste bij de grabbelton <strong>voor</strong>aan te zetten.<br />

Er zijn wel belangrijke nuanceringen aan te brengen op de Pauliana-norm en het toe te<br />

rekenen nadeel. Die leiden er <strong>voor</strong>al toe bepaalde transacties nader te bezien vanuit de<br />

wenselijkheid dat een onderneming ook na dreigende insolventie nog gered moet kunnen worden.<br />

Dat kan ertoe leiden dat nadeel door (ook) betalingen niet altijd toe te rekenen is. Maar die<br />

nuanceringen leiden er niet toe dat het nadeel door betalingen in zijn algemeenheid moeten worden<br />

toegelaten.<br />

De betekenis van 47 F is buitenproportioneel geworden doordat in de<br />

rechtspraktijk – en in haar voetspoor de jurisprudentie – onvoldoende onderkend<br />

is dat deze bepaling in het geheel geen rol kan spelen als het om de schending<br />

van de Beklamel-norm of verlengde Beklamel-norm door betrokkenen gaat.<br />

Voorbeelden van, bij nadere beschouwing van de bekende feiten, zeer ongelukkige uitkomsten zijn<br />

<strong>voor</strong>al te vinden in de sfeer van de financiering: Montana II, van Dooren q.q./ABN Amro I en<br />

Meijs q.q./Bank of Tokyo. Er is ondertussen in de jurisprudentie ook een andere stroming te<br />

ontdekken, 692 maar binnen de daar gekozen invalshoeken zijn de criteria niet in alle opzichten<br />

eenduidig en duidelijk geworden.<br />

Hoewel dit in het licht van de in eerdere hoofdstukken uitgewerkte normen en<br />

vormen van nadeel nauwelijks meer nodig zou moeten zijn, zal ik gezien de<br />

hardnekkigheid van de bepalingen (47, 53 F) en jurisprudentie toch uitvoerig<br />

meer gedetailleerde bezwaren uiten.<br />

Als de tekenen niet bedriegen zal de noodzaak tot zo uitgebreide bespreking enigszins achterhaald<br />

worden door de – op het moment van schrijven nog te verschijnen – <strong>voor</strong>stellen <strong>voor</strong> wetswijziging<br />

van de commissie Kortmann. Naar verluid zal 47 F in overeenstemming worden gebracht met de<br />

Pauliana-norm door als criterium, conform 54 F, de ‘goede trouw’ in te voeren. <strong>Het</strong> is nog niet<br />

duidelijk of de <strong>voor</strong>genomen wetswijziging daarmee wel beoogt eenzelfde criterium als de<br />

wetenschap van benadeling in 42 F in te voeren. Indien ik de tekenen goed lees, wil de commissie<br />

Kortmann aan het begrip ‘goede trouw’ wellicht de betekenis van onontkoombaarheid 693 van het<br />

<strong>faillissement</strong> geven. Daarmee zal dan nog steeds geen normatief gesloten systeem ontstaan. <strong>Het</strong><br />

begrip lijkt dan min of meer samen te vallen met feitelijke insolventie en zal dan in zoverre ook<br />

overbodig zijn dat bij feitelijke insolventie de verantwoordelijkheid van betrokkenen <strong>voor</strong>opstaat.<br />

Vanuit vijf invalshoeken zullen de bezwaren vormgegeven worden:<br />

692 Zie verder zie VIII.4.6 en VIII.5.<br />

693 Zie Vriesendorp (1996c).<br />

252

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!