04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk VIII<br />

moet er nog steeds van worden uitgegaan dat de redding van de onderneming mogelijk is en<br />

daartoe is noodzakelijk dat debiteuren blijven betalen. Die betaling zelf leidt ook niet tot nadeel.<br />

<strong>Het</strong> eventuele nadeel bestaat uitsluitend uit de verrekening door de bank indien de vordering niet<br />

verpand was, en die is toe te rekenen als de betaalde bank wetenschap van benadeling had bij de<br />

ontvangst. Er is geen reden de niet-verrekening door te laten werken naar de betalende partij. De<br />

ontwikkelde regel <strong>voor</strong> verrekening hoeft <strong>voor</strong> deze gevallen niet te worden aangepast.<br />

Ad 1 t/m 4 (a): Bij de betaling door de debiteur die tot verrekening leidt en tevens door<br />

de betaling zijn verhouding ten opzichte van de betaalde doet veranderen (bij<strong>voor</strong>beeld<br />

vermindering van borgverplichting) moet, uitgaande van de Pauliana-norm, het nadelige effect van<br />

die betaling/verrekening ongedaan gemaakt worden indien tenminste de verkrijger of de betalende<br />

partij wetenschap van benadeling had (2 t/m 4). In alle gevallen dat de bank wetenschap van<br />

benadeling had (2 en 3) moet, ook als de betalende partij die wetenschap niet had (3), het effect van<br />

de betaling geheel ongedaan gemaakt worden. Als de bank niet mag verrekenen is het redelijk dat<br />

hij ten opzichte van de betalende partij aanspraak houdt op de borgtocht, ondanks de betaling (zie<br />

VII.5). Er mag van worden uitgegaan dat dit als de verrekening niet wordt toegestaan en het<br />

ontvangene door de bank moet worden afgedragen, automatisch het geval is omdat daardoor de<br />

schuld van de failliet als het ware wordt vergroot en de borgtocht daarop ziet. Ook hier<strong>voor</strong> is geen<br />

afzonderlijke regel nodig.<br />

Als alleen de betalende partij wetenschap van benadeling had (4), kan de bank wel een<br />

beroep doen op verrekening, maar zal de betalende partij moeten kunnen worden aangesproken op<br />

het nadelige effect daarvan. Ervan uitgaande dat de bank geen overschot aan zekerheden had, leidt<br />

dat tot de verplichting tot betaling aan de boedel <strong>voor</strong> het verrekende bedrag en de verkrijging van<br />

een <strong>faillissement</strong>sschuld <strong>voor</strong> dat bedrag. 680 Als de borgtocht gemaximeerd was tot een lager<br />

bedrag dan de restantschuld van de failliet, zal als de derde zowel betaalt aan de boedel als betaald<br />

heeft op de bankrekening het betaalde bedrag in mindering op de borgtocht moeten strekken, in<br />

verband met de niet-relatieve werking van de benadelingsvordering. 681<br />

Ad II en III. In de gevallen (b) dat de overdracht niet ook tot neveneffecten leidt, bestaat<br />

het nadeel uitsluitend uit de gecreëerde mogelijkheid van verrekening door de verkrijger. Heeft de<br />

verkrijger wetenschap van benadeling (2 en 3) dan moet conform 54 F de verrekening die tot<br />

nadeel leidt niet worden toegestaan. Had ook de overdragende partij wetenschap van benadeling (2)<br />

– die dan ook moet inhouden dat hij moest <strong>voor</strong>zien dat een beroep op verrekening gedaan zou<br />

kunnen worden – dan is er reden ook de verhouding tussen overdragende partij en verkrijgende<br />

partij te herzien. Meestal zal in dat soort gevallen een vordering of schuld worden overgedragen<br />

<strong>voor</strong> een andere dan de nominale waarde, omdat de <strong>voor</strong>deel meebrengende verrekening wordt<br />

beoogd. Uiteindelijk betekent dit dat de oude situatie hersteld moet worden ook ten opzichte van de<br />

overdragende partij met wetenschap van benadeling. De curator moet in geval II.2.(b) de verkrijger,<br />

of de verkrijger en overdragende partij hoofdelijk, kunnen aanspreken. Verkrijgende en<br />

ontvangende partij zullen onderling de situatie moeten herstellen alsof de overdracht niet had<br />

plaatsgehad. Indien alleen de overdragende partij wetenschap van benadeling (inclusief wetenschap<br />

van de daardoor te ontstane verrekening) had (4), kan deze (alleen) door de curator worden<br />

aangesproken. Er is dan geen reden de verrekening door de ontvangende partij ongedaan te laten<br />

maken.<br />

Ad II en III (a): Bij deze gevallen kan ik mij alleen wat <strong>voor</strong>stellen indien een vordering<br />

wordt overgedragen en daarmee onder zekerheidsrechten van de ontvanger wordt gebracht. <strong>Het</strong><br />

effect van het onder de zekerheid brengen dient bij wetenschap van benadeling (2 t/m 4) ongedaan<br />

te worden gemaakt. Bij de ontvanger dient dit al te geschieden doordat indien hij wetenschap van<br />

benadeling had het nadeel ongedaan gemaakt dient te worden. 682 Ook de overdragende partij moet<br />

bij wetenschap van benadeling kunnen worden aangesproken. 683 Indien beide wetenschap van<br />

benadeling hadden (2) en bij de <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> de overdracht daarmee rekening werd gehouden<br />

(geen nominale waarde), dient ook in de onderlinge verhouding tussen ontvangende en<br />

680 Anders: Montana II, zie ook X.10.<br />

681 Zie VII.5.<br />

682 Vergelijk IX.4.3.1.<br />

683 Vergelijk X.9.<br />

248

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!