04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Toe te rekenen nadeel, fixatie en nuanceringen<br />

aangaan als hij op dat moment geen wetenschap van benadeling heeft. <strong>Het</strong> is dus<br />

wezenlijk dat de zekerheid op dát moment wordt gevestigd, wil de financier er<br />

althans niet alsnog op kunnen worden afgerekend dat hij op een later moment<br />

van vestiging wel over de vereiste wetenschap beschikte.<br />

Volgens het huidige wettelijke stelsel zou het dan, althans <strong>voor</strong> wat betreft de Pauliana, gaan om de<br />

wetenschapseisen in 47 F. In hoofdstuk VIII en IX zal worden aangetoond dat dat niet goed<br />

verdedigbaar is en dat het ook dan om de ‘wetenschap van benadeling’ zou moeten gaan.<br />

Op het principe dat de financier alleen een beroep kan doen op zekerheden mits<br />

verkregen <strong>voor</strong>dat hij wetenschap van dreigende insolventie had, bestaat een belangrijke<br />

uitzondering die in IX.4.2 en IX.4.3 nader zal worden onderbouwd. <strong>Het</strong> betreft de stille verpanding<br />

van <strong>voor</strong>heen dubbeltoekomstige vorderingen waartoe de verplichting al is ontstaan bij het aangaan<br />

van de kredietovereenkomst. Deze vernieuwing van zekerheden zal blijken in principe niet tot<br />

nadeel te leiden. 633<br />

De bestaande legitimering <strong>voor</strong> het recht van <strong>voor</strong>rang van de financier betekent echter<br />

niet dat dan ook iedere contractspartij maar afspraken mag maken die tot ongelijkheid zullen leiden<br />

(zoals bij<strong>voor</strong>beeld de verhuurder in BaByXL). Dat zou in strijd zijn met het gesloten stelsel van<br />

zekerheid in 3:276 BW e.v., dat slechts uitzonderingen kent op de paritas. Die uitzonderingen<br />

worden materieel gelegitimeerd door de economische functie van de structurele verschaffer van<br />

vreemd vermogen. 634<br />

<strong>Het</strong> gegeven dat de contractsvrijheid geen valide legitimering vormt <strong>voor</strong> het<br />

toebrengen van nadeel aan andere crediteuren impliceert dat ook artikel 20 van<br />

de Algemene Bank<strong>voor</strong>waarden (ABV) geen goede grond kan zijn <strong>voor</strong> het<br />

alsnog, in een later stadium, toe te brengen nadeel na verkrijging van<br />

wetenschap van dreigende insolventie. De beschikkingsbevoegdheid is geen<br />

valide argument ten opzichte van hen die niet bij een transactie betrokken zijn,<br />

maar daardoor wel benadeeld worden. Ook al bestaat er een geldige legitimering<br />

<strong>voor</strong> het recht van <strong>voor</strong>rang van de financier, die legitimering houdt niet in dat<br />

op elk moment nog de zekerheid door het recht van <strong>voor</strong>rang kan worden<br />

gevestigd. 635<br />

Datzelfde zal blijken te moeten gelden bij de vraag of de financier gerechtigd is tot onmiddellijke<br />

opzegging van een krediet. 636<br />

In de literatuur 637 heeft het onderwerp van verstrekking van verdere zekerheden met<br />

name op grond van 20 ABV (Algemene Bank<strong>voor</strong>waarden) tot commotie geleid. Aanleiding<br />

daartoe zijn met name de arresten Eneca en Van Dooren q.q./ABN Amro I. In mijn visie is het<br />

Eneca-arrest simpelweg feitelijk onjuist <strong>voor</strong> zover het ervan uitgaat dat nieuwe zekerheden niet tot<br />

benadeling leiden. 638 Inmiddels is dit expliciet onderkend in Van Dooren q.q./ABN Amro II. 639 Met<br />

de benadeling door verstrekking van geheel nieuwe zekerheden (betalingen) na verkrijging van<br />

wetenschap van dreigende insolventie kan vanuit twee invalshoeken eenvoudig worden afgerekend.<br />

De benadeling moet beoordeeld worden naar het moment dat die plaatsheeft en niet naar het<br />

633<br />

Vergelijk <strong>voor</strong> vestiging van zekerheid in geval van toekomstige activa: HR 20–9–2002,<br />

NJ 2004, 182 (Mulder q.q./Rabobank Alphen a/d Rijn). Zie uitvoerig VIII.7.4, IX.4.2 en<br />

IX.4.3.<br />

634<br />

Zie V.5.3 en IX.2.4.<br />

635<br />

Zie ook VI.4.3 en VI.4.4.<br />

636<br />

Zie IX.3.4 en IX.3.5.<br />

637<br />

O.a. Nieuwenhuis (1998), p. 60; Van Koppen (2001a), p.13; Hoff (1995); Van den<br />

Heuvel (2002), p. 75 e.v.<br />

638<br />

Zie IX.4.3.2 en X.3.<br />

639<br />

HR 8-7-2005, NJ 2005, 457 (Van Dooren q.q./ABN Amro II), zie X.16.<br />

221

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!