04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk VII<br />

Specifiek toegesneden op het recht van <strong>voor</strong>rang heeft Van de Heuvel (2004)<br />

probaat aangetoond – onder de verwerping van de ‘klassieke’ opvatting – dat<br />

3:278 BW wel de wettelijke basis is <strong>voor</strong> het recht van <strong>voor</strong>rang, maar daarmee<br />

het recht van <strong>voor</strong>rang nog niet legitimeert.<br />

Van den Heuvel 629 heeft een uitvoerige, deels ook economische analyse gemaakt van de mogelijke<br />

legitimering van het recht van <strong>voor</strong>rang van de financier/separatist. Die vraag is veel beperkter dan<br />

de in hoofdstuk IV gestelde vraag naar de legitimering van de verplaatsing van het<br />

discontinuïteitsrisico. De vraag naar de verplaatsing van het discontinuïteitsrisico laat zich in<br />

verband met de financiering onderscheiden in twee componenten: wordt door de financiering met<br />

zekerheden het discontinuïteitsrisico van crediteuren in het algemeen vergroot; en, zijn individueel<br />

te verstrekken zekerheden in het zicht van <strong>faillissement</strong> ongeoorloofd in het licht van de Pauliananorm.<br />

630<br />

Van den Heuvel (2004) verwerpt 631 bij de vraag naar de mogelijke legitimering van het<br />

recht van <strong>voor</strong>rang van de financier/separatist de traditionele benadering die de rechtvaardiging<br />

zoekt in de eigendom van de zekerheidsgever en de partijautonomie, oftewel de contractsvrijheid.<br />

Met recht constateert zij dat het recht van <strong>voor</strong>rang niet kan worden gelegitimeerd door de<br />

beschikkingsbevoegdheid in de relatie bank-debiteur, omdat het over de positie van derden gaat.<br />

De contractsvrijheid zelf biedt geen algemene legitimering <strong>voor</strong> het aan derden<br />

in de toekomst toe te brengen nadeel. Daarbij moet bedacht worden dat de<br />

debiteur bij het maken van afspraken die nadelige gevolgen hebben <strong>voor</strong> derden<br />

nadat de debiteur zelf te gronde zal zijn gegaan, weinig reden zal zien als hoeder<br />

van deze derden op te treden: après moi le déluge. Voor zover de afspraken zien<br />

op toedoen dat nog in de toekomst moet plaatshebben, kan en moet de<br />

wetenschapseis aan dit toedoen gekoppeld worden. Wanneer sprake is van<br />

dreigende insolventie, vloeit het nadeel, bij (dreigende) insolventie, <strong>voor</strong>t uit de<br />

specifieke afspraken zelf, zonder dat daar nog toedoen <strong>voor</strong> nodig is, dan zal<br />

deze <strong>voor</strong>zienbaarheid van op te treden nadeel bij (dreigende) insolventie<br />

voldoende moeten zijn om de gevolgen van die afspraken onder de Pauliananorm<br />

ongedaan te kunnen maken. <strong>Het</strong> prachtige concept van de rechtshandeling<br />

als kapstok <strong>voor</strong> daaraan, naar dat moment, te verbinden rechtsgevolgen is soms<br />

te beperkt. Met name geldt dat als de contractsvrijheid het mogelijk maakt<br />

gevolgen te verbinden aan hypothetische in de toekomst op te treden feitelijke<br />

omstandigheden <strong>voor</strong> derden niet-contractspartijen.<br />

Eerder 632 werd betoogd dat het recht van <strong>voor</strong>rang van de financier<br />

gelegitimeerd wordt door de specifieke economische functie die de financier<br />

vervult. Dat brengt met zich dat de financier bij het sluiten van de kredietovereenkomst<br />

zekerheid moet kunnen bedingen om het risico dat hij op dat<br />

moment neemt (gedeeltelijk) af te dekken. Uitgaande van 42 F zal de financier<br />

de kredietovereenkomst met zekerheid slechts zonder Pauliana-risico kunnen<br />

629 Van den Heuvel (2004). Kortheidshalve zij daarnaar verwezen <strong>voor</strong> uitgebreide<br />

nationale en internationale literatuur.<br />

630 Zie verder IX.2.4.<br />

631 p. 64. Dat moet mijns inziens ook betekenen dat 20 ABV, de verplichting tot het alsnog<br />

stellen van nadere zekerheid, geen geldig argument <strong>voor</strong> benadeling van crediteuren<br />

oplevert als er op dat moment wetenschap van benadeling bestaat. Anders: 42 en 47 F,<br />

zie ook VII.8.<br />

632 Zie V.5.3. Zie hierna ook: IX.2.2 en IX.2.4.<br />

220

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!