04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Toe te rekenen nadeel, fixatie en nuanceringen<br />

is dan de werkelijke schade als dat de rechten van derden, die niet bij de<br />

overeenkomst waren betrokken, uitholt.<br />

In Reco/Staat 626 oordeelde de Hoge Raad mijns inziens juister dat het<br />

uitgangspunt van het Hof dat een obligatoir beding ‘niet door de gerechtigde kan<br />

worden ingeroepen om de paritas creditorum te doorbreken’ niet blijk geeft van<br />

een onjuiste rechtsopvatting.<br />

Een ander aan de praktijk ontleend <strong>voor</strong>beeld is de financiering door zogenaamde hedge funds.<br />

Zulke investeerders bedingen bij<strong>voor</strong>beeld dat als verhaalsrisico’s imminent worden, de schuld<br />

geacht wordt een veelvoud van het ter beschikking gestelde bedrag te zijn. De omvang van de<br />

schuld accelereert, bij<strong>voor</strong>beeld doordat deze omgekeerd evenredig wordt gekoppeld aan de<br />

aandelenkoers, tot zodanige hoogte dat er, volgens de theorie van Modigliani en Miller (1958), 627<br />

zolang er voldoende verhaalsactief is, na toepassing van het uitkeringspercentage in <strong>faillissement</strong><br />

altijd de oorspronkelijke schuld uitgekeerd zal moeten worden. Feitelijk wordt daarmee<br />

afgesproken dat de wetten van natuurlijke risicoverdeling door de rechtspersoon en de beginselen<br />

van 3:277 BW <strong>voor</strong> de hedge funds niet gelden. Een onwenselijk neveneffect daarvan is dat de<br />

onderneming die in moeilijkheden komt, moeilijk te redden zal zijn, al was het maar omdat de<br />

uitkomsten door alle anderen als onaanvaardbaar zullen worden beleefd.<br />

In <strong>faillissement</strong> kan niet de contractsvrijheid van de debiteur en crediteur centraal staan.<br />

<strong>Het</strong> gegeven dat wat de een meer krijgt uit de portemonnee van de ander komt, dwingt tot een<br />

verbreding van het perspectief. <strong>Het</strong> beding dat strekt tot fixatie van bovenmatige schade of het<br />

boetebeding 628 is weliswaar geen vorm van <strong>voor</strong>rang, maar feitelijk werkt het wel zo uit. De wijze<br />

van verdeling (3:277 BW) moet niet kunnen worden beïnvloed door een afspraak – niet zijnde de<br />

vestiging van een recht van <strong>voor</strong>rang als bedoeld in 3:278 BW – tussen crediteur en debiteur die<br />

strekt tot benadeling van derden. Een materiële legitimering <strong>voor</strong> het aldus ingrijpen op het systeem<br />

van verdeling is niet denkbaar, omdat de contractsvrijheid in zichzelf niet legitimeert dat over<br />

aanspraken van derden beschikt kan worden. Een andere opvatting zou met zich brengen dat<br />

bij<strong>voor</strong>beeld de crediteuren die in hun algemene <strong>voor</strong>waarden het allerhoogste boetebeding op nietnakoming<br />

bij <strong>faillissement</strong> hebben opgenomen, er met het leeuwendeel van het onder de<br />

<strong>faillissement</strong>screditeuren te verdelen vrije actief vandoor gaan.<br />

In het kader van de vermindering van verhaalsvermogen kunnen als <strong>voor</strong>beelden<br />

worden genoemd:<br />

(a) de onherroepelijke volmacht (zie echter 3:72 BW);<br />

(b) een verplichting tot het te allen tijde stellen van aanvullende zekerheden<br />

zolang een vordering bestaat (bij<strong>voor</strong>beeld 20 ABV).<br />

Na <strong>faillissement</strong> is een beroep op de onherroepelijke volmacht niet mogelijk, zie 3:72 BW. <strong>Het</strong><br />

beroep daarop vóór <strong>faillissement</strong> moet evenzeer falen indien het gaat om een tot nadeel leidende<br />

rechtshandeling en wetenschap van benadeling bestaat.<br />

Bij dit soort bepalingen die niet het object van de overeenkomst vormen maar met name<br />

beogen de crediteur, buiten het wettelijk stelsel van <strong>voor</strong>rang, een betere positie te geven dan<br />

andere crediteuren, is het maar de vraag of het beroep op de contractsvrijheid de benadeling van<br />

derden kan legitimeren. Als de wetenschap van dreigende insolventie bestaat ten tijde van de<br />

benadeling zelf, moet die in principe ook toe te rekenen zijn. De contractsvrijheid is geen vrijbrief<br />

om in zijn algemeenheid aan geldende normen te ontkomen. Belangrijker nog is dat het argument<br />

van de contractsvrijheid niet valide is als het gaat om belangen van derden die niet bij de<br />

overeenkomst betrokken zijn.<br />

626 HR 12-5-1989, NJ 1989, 613 (Reco/Staat).<br />

627 Zie V.3.5.2.<br />

628 Als het om een boetebeding gaat, kan matiging uitkomst brengen.<br />

219

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!