04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Toe te rekenen nadeel, fixatie en nuanceringen<br />

Op het moment dat de bijdrage aan het actief minder is dan de helft van de nieuwe verplichtingen is<br />

er bij Van Andel wel sprake van een generieke benadeling, maar de omvang van dat nadeel is<br />

willekeurig. De omvang van het te redresseren nadeel zou volgens Van Andel 50 zijn zodat het<br />

uitkeringspercentage daarna weer 50 % zou zijn. Die omvang heeft alleen een relatie met de – in<br />

verhouding tot het nieuwe passief en het uitkeringspercentage – relatieve waarde van de leveranties<br />

van nieuwe crediteuren en houdt geen verband met de geschonden norm die strekt tot het staken<br />

van de onderneming na feitelijke insolventie Dit bedrag is in verband met de norm nogal<br />

willekeurig. Bij nader inzien blijkt de norm van Van Andel in te moeten houden dat de betrokkene<br />

na verkrijging van wetenschap van feitelijke insolventie geen nieuwe verplichtingen mag aangaan<br />

die per saldo zouden leiden tot een nieuw actief in verhouding tot het nieuw passief dat lager is dan<br />

het uitkeringspercentage ten tijde van het ontstaan van feitelijke insolventie. Dat lijkt mij een<br />

curieuze norm die ook een nieuwe wetenschapseis moet introduceren teneinde het nadeel ook<br />

toerekenbaar te laten zijn. De bestuurder moet dan ook weten wat de verhouding tussen nieuw<br />

actief en nieuw passief is en wat het uitkeringspercentage zou zijn. Die norm lijkt mij onjuist en in<br />

ieder geval onwerkbaar. Kijken we naar het nadeel in het vermogen van de aspirant-failliet dan is<br />

het nadeel gelijk aan het verlies van 150. In dit onderzoek werd al eerder 612 aangetoond dat<br />

wijzigingen in actief en in passief te onderscheiden gevolgen hebben <strong>voor</strong> de wijze waarop deze<br />

ongedaan gemaakt moeten worden. Dit wordt door Van Andel miskend door uit te gaan van de<br />

fixatie van een uitkeringspercentage in plaats van het vermogen. Niet het uitkeringspercentage<br />

moet hersteld worden maar de mutaties in het vermogen (actief en passief) moeten ongedaan<br />

gemaakt worden zodat de oude balans hersteld wordt. Zo’n fixatie van het vermogen bleek<br />

essentieel te zijn om tot een juiste verdeling te kunnen komen. Wil je de ‘hypothetische situatie’<br />

herstellen ‘alsof de gewraakte handeling niet zou hebben plaatsgehad’, 613 dan zal zowel het effect<br />

van het nieuwe passief als het effect van het door leveranties verkregen nieuwe actief ongedaan<br />

gemaakt moeten worden. In de terminologie van ‘de gezamenlijke schuldeisers, als eenheid<br />

gedacht’ ligt bij Van Andel kennelijk impliciet verscholen dat het bij hem over uitkeringspercentages<br />

gaat en niet over het, naar actief en passief te onderscheiden, vermogen. Naar mijn<br />

mening ligt de eenheid echter besloten in het te verdelen en daartoe te fixeren vermogen.<br />

Ook bleek eerder 614 dat het juist ook in verband met de verschillende rangorde van<br />

crediteuren essentieel is het vermogen te fixeren. Van Andel onderkent dat kennelijk niet. Als Van<br />

Andel 615 een onderscheid maakt naar categorieën schuldeisers blijken de gevolgen nog minder<br />

rationeel te worden. Dat kan worden getoond aan de hand van hetzelfde <strong>voor</strong>beeld met nu een<br />

differentiatie naar concurrente en preferente crediteuren. AF heeft ten tijde van het intreden van<br />

wetenschap van feitelijke insolvente de volgende liquidatiebalans:<br />

2.a<br />

vrij actief 400 eigen vermogen -400<br />

preferente crediteuren 600<br />

concurrente crediteuren 200<br />

Uitkeringspercentage preferente crediteuren 66,6%. Uitkeringspercentage concurrente crediteuren<br />

0%.<br />

Met concurrente crediteuren worden nieuwe verplichtingen aangegaan <strong>voor</strong> 200 die bijdragen aan<br />

het actief <strong>voor</strong> 50 en derhalve een verlies veroorzaken van 150 (idem balans 1.c):<br />

2.b<br />

vrij actief 450 eigen vermogen -550<br />

preferente crediteuren 600<br />

concurrente crediteuren 400<br />

612 Zie VII.4.<br />

613 Vergelijk HR 19-10-2001, NJ 2001, 654 (Diepstraten/Gilhuis q.q.).<br />

614 Zie VII.3.2.<br />

615 P. 81 e.v.<br />

213

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!