04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk VII<br />

vorderingen van individuele crediteuren op de bestuurder inhoudt, laat de Hoge<br />

Raad na te constateren. Daar ligt de kern van het probleem.<br />

Voor zover de ‘nieuwe’ crediteur als concurrent crediteur, een uitkering<br />

uit <strong>faillissement</strong> krijgt – kennelijk ook <strong>voor</strong> zover die <strong>voor</strong>tvloeit uit de<br />

opbrengst van de vordering van de curator – strekt die volgens de Hoge Raad in<br />

mindering op de vordering van de nieuwe crediteur op de bestuurder. Aldus<br />

geeft de Hoge Raad invulling aan het overwogene in de December-arresten, dat<br />

een goede procesorde met zich mee kan brengen dat eerst op de vordering van<br />

de curator en vervolgens op de vordering van de individuele schuldeiser moet<br />

worden beslist.<br />

In r.o. 3.6 overweegt de Hoge Raad: ‘De door het hof in aanmerking genomen omstandigheid dat<br />

de overige <strong>faillissement</strong>sschuldeisers baat hebben bij toewijzing van de onderhavige vordering<br />

omdat dan een aanzienlijk bedrag aan (preferente) vorderingen zal wegvallen en ook een groter<br />

bedrag zal resteren ter verdeling onder de gezamenlijke schuldeisers maakt dit niet anders. Hierbij<br />

kan nog worden opgemerkt dat de omvang van de door een individuele <strong>faillissement</strong>sschuldeiser<br />

geleden schade wegens (gehele of gedeeltelijke) onverhaalbaarheid van zijn vordering eerst kan<br />

worden bepaald als duidelijk is hoeveel hij uit het <strong>faillissement</strong> zal ontvangen. Hij zal dan ook <strong>voor</strong><br />

het volle bedrag van zijn vordering in het <strong>faillissement</strong> moeten opkomen terwijl bij de vaststelling<br />

van zijn schade rekening moet worden gehouden met hetgeen hij uit het <strong>faillissement</strong> ontvangt. <strong>Het</strong><br />

valt dus niet zonder meer in te zien dat de overige <strong>faillissement</strong>sschuldeisers baat hebben bij<br />

vergoeding door een derde van de verhaalsschade van een individuele schuldeiser. Dat een groter<br />

bedrag zal resteren ter verdeling onder de gezamenlijke schuldeisers valt evenmin zonder meer in<br />

te zien.’<br />

Terzijde merk ik op dat het laatste argument onbegrijpelijk is. Als de curator vorderingen<br />

van ‘nieuwe’ crediteuren zou mogen instellen en de opbrengst daarvan als boedelschuld zou<br />

uitkeren, zou er terzake geen te verifiëren vordering van die schuldeisers meer (mogen) resteren.<br />

De andere crediteuren zouden daar zonder meer baat bij hebben omdat het uitkeringspercentage<br />

omhoog zou gaan. <strong>Het</strong> zou dan niet gaan om, zoals de Hoge Raad zegt, een groter bedrag dat ter<br />

verdeling zal resteren, maar om eenzelfde bedrag en een lager <strong>faillissement</strong>spassief.<br />

In de in dit onderzoek <strong>voor</strong>gestane oplossing zal er overigens wel sprake zijn van een<br />

lager te verdelen actief onder (minder) restende crediteuren. In die oplossing komt de curator een<br />

vordering toe ter hoogte van het verlies die, <strong>voor</strong> zover nieuwe crediteuren niet betaald zijn, dient te<br />

worden aangewend om als boedelschuld aan de nieuwe crediteuren uit te betalen, tezamen met de<br />

bijdrage aan het vermogen door de (liquidatie-) waarde van de ‘nieuwe’ leveranties, zodat bij het<br />

slagen van de actie door de curator uiteindelijk de ‘nieuwe’ vorderingen geheel betaald worden.<br />

Maar ook dan, zo werd aangetoond, 603 zullen de ‘oude’ crediteuren daar in het licht van het<br />

fixatiebeginsel per saldo niet slechter van worden.<br />

De Hoge Raad heeft geen oog <strong>voor</strong> de samenhang tussen de vorderingen van<br />

‘nieuwe’ crediteuren op de boedel en op bestuurders en de vordering van de<br />

curator op grond van de Beklamel-norm. De uitspraak moet daarmee kennelijk –<br />

net als de December-arresten – betekenen dat de bestuurder <strong>voor</strong> (bijna)<br />

dezelfde schade, <strong>voor</strong> zover bestaande uit de door nieuwe verplichtingen<br />

veroorzaakte verliezen tweemaal aansprakelijk kan worden gehouden. 604 De<br />

fundamentele bezwaren tegen de December-arresten en het gehanteerde<br />

argument van artikel 1 Eerste Protocol EVRM (niemand kan zomaar van zijn<br />

eigendom beroofd worden) blijven na De Bont/Bannenberg q.q. onverkort<br />

603 Zie VII.6.<br />

604 Zie VII.7.5.<br />

210

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!