04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk VII<br />

belangen van schuldeisers op te komen bij benadeling van schuldeisers door de gefailleerde en dat<br />

in zo een geval onder omstandigheden ook plaats kan zijn <strong>voor</strong> het geldend maken door de curator<br />

van een vordering tot schadevergoeding uit hoofde van art. 1401 BW tegen een derde die bij de<br />

benadeling van schuldeisers betrokken is, ook al kwam een dergelijke vordering uiteraard niet aan<br />

de gefailleerde zelf toe’.<br />

Ook in Nimox/Van den End q.q. wordt geen ruimte opengelaten <strong>voor</strong> de bevoegdheid<br />

die afhankelijk van de omstandigheden moet worden bepaald. De uitspraak breekt in zoverre niet<br />

met Nimox/Van den End q.q. dat de daar ingestelde vordering in de sleutel stond van de Pauliananorm<br />

en niet de (mogelijk ook toepasselijke) Beklamel-norm. 600 De thans gebruikte motivering:<br />

‘een zodanige behartiging van de belangen van deze individuele schuldeisers, die aan het feit dat<br />

hun vorderingen op Installogic na 31 juli 1998 zijn ontstaan geen bijzondere door de curator in<br />

acht te nemen positie in het <strong>faillissement</strong> van Installogic ontlenen, valt buiten de grenzen van de in<br />

art. 68 lid 1 F. aan de curator gegeven opdracht terwijl ook overigens in de Faillissementswet<br />

daar<strong>voor</strong> geen grondslag valt te vinden’, is wel in strijd met Nimox/Van den End q.q. Daarin<br />

overwoog de Hoge Raad: ‘Zoals is aangenomen in HR 14 jan. 1983, NJ 1983, 597 is een<br />

<strong>faillissement</strong>scurator ook bevoegd <strong>voor</strong> de belangen van schuldeisers op te komen bij benadeling<br />

van schuldeisers door de gefailleerde en kan in zo een geval ook plaats zijn <strong>voor</strong> het geldend<br />

maken door de curator van een vordering tot schadevergoeding uit hoofde van art. 1401 BW tegen<br />

een derde die bij de benadeling van schuldeisers betrokken is. Er is geen grond om hierop een<br />

uitzondering te maken <strong>voor</strong> het in het onderdeel veronderstelde geval dat de vorderingen die ten<br />

tijde van de benadelingshandeling reeds bestonden <strong>voor</strong> het <strong>faillissement</strong> zijn voldaan zodat de<br />

benadeling in feite alleen de schuldeisers raakt wier vorderingen pas na die handeling zijn<br />

ontstaan’.<br />

De Hoge Raad vervolgt in De Bont/Bannenberg q.q.: ‘De opbrengst van een<br />

zodanige door de curator in het belang van de gezamenlijke schuldeisers<br />

geldend gemaakte vordering valt, evenals de opbrengst van een vordering tot<br />

vernietiging op de voet van de artikelen 42 e.v. F., in de boedel en komt<br />

derhalve de gezamenlijke schuldeisers ten goede in de vorm van een toename<br />

van het overeenkomstig de uitdelingslijst te verdelen boedelactief. Zijn<br />

bevoegdheid tot het geldend maken van dergelijke vorderingen ontleent de<br />

curator aan de hem in art. 68 lid 1 F. gegeven opdracht tot beheer en<br />

vereffening van de failliete boedel. De onderhavige (primaire) vordering van de<br />

curator is evenwel niet ingesteld <strong>voor</strong> de gezamenlijke schuldeisers, maar <strong>voor</strong><br />

de schuldeisers wier vorderingen zijn ontstaan na 31 juli 1998. Dienovereenkomstig<br />

is de curator niet van plan de opbrengst van de vordering bij het<br />

boedelactief te voegen, maar wil hij die (zoals het hof in rov. 4.6 van zijn arrest<br />

vermeldt), na aftrek van kosten, ten goede doen komen aan deze schuldeisers.<br />

Een zodanige behartiging van de belangen van deze individuele schuldeisers,<br />

die aan het feit dat hun vorderingen op Installogic na 31 juli 1998 zijn ontstaan<br />

geen bijzondere door de curator in acht te nemen positie in het <strong>faillissement</strong> van<br />

Installogic ontlenen, valt buiten de grenzen van de in art. 68 lid 1 F. aan de<br />

curator gegeven opdracht terwijl ook overigens in de Faillissementswet<br />

daar<strong>voor</strong> geen grondslag valt te vinden’. <strong>Het</strong> gebruikte argument van 68 F is<br />

niet voldoende overtuigend. <strong>Het</strong> argument gaat <strong>voor</strong>bij aan de achterliggende<br />

vraag of de vordering die verband houdt met het ontstaan van verliezen nadat<br />

het vermogen gefixeerd had moeten worden, niet tot de boedel behoort. De<br />

<strong>faillissement</strong>sprocedure strekt nu juist tot verdeling van het daartoe te fixeren<br />

600 Zie uitgebreid X.9.<br />

208

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!