04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Toe te rekenen nadeel, fixatie en nuanceringen<br />

nieuwe verplichtingen per saldo leiden tot nadeel dat overeenkomt met het uit de nieuwe<br />

verplichtingen <strong>voor</strong>tvloeiende exploitatieverlies en dat de vorderingen overigens betrekking hebben<br />

op aan de boedel toegebracht <strong>voor</strong>deel. De Hoge Raad lijkt ook niet te hebben ingezien dat de<br />

nieuwe verplichtingen, <strong>voor</strong> zover ze wel tot betaling leiden, de oude crediteuren benadelen. Meer<br />

algemeen lijkt de Hoge Raad over het hoofd te zien dat de vordering van de curator op grond van<br />

de Beklamel-norm zal moeten strekken tot fixatie van het vermogen op het moment van<br />

wetenschap van feitelijke insolventie. Die fixatie noopt tot een daarmee overeenkomende<br />

verdeling. <strong>Het</strong> gevolg van de beslissing van de Hoge Raad kan schrijnend zijn. Voor wat betreft de<br />

verminderingen van verhaalsvermogen lijken bestuurders zowel door de curator als door elke<br />

individuele crediteur <strong>voor</strong> het volledige bedrag aangesproken te mogen worden. Voor zover het<br />

gaat om nieuwe verplichtingen lijken bestuurders tot tweemaal toe <strong>voor</strong> (bijna) dezelfde schade<br />

(het verlies) te mogen worden aangesproken.<br />

In zijn noot verdedigt Wezeman dat van een meervoudige aansprakelijkheid van de<br />

bestuurder geen sprake mag zijn en dat de bestuurder om die reden een (<strong>voor</strong>waardelijk)<br />

regresrecht als <strong>faillissement</strong>sschuld kan indienen als hij wordt aangesproken door individuele<br />

crediteuren. De paritas die hiermee beoogd wordt, kan ik niet geheel bevatten. Bedoelt Wezeman<br />

dat als de bestuurder ook wordt aangesproken door de curator, hij de vordering van een individuele<br />

crediteur als boedelschuld in mindering kan brengen? Een <strong>faillissement</strong>sschuld zal de bestuurder in<br />

ieder geval niet of nauwelijks baten. Maar ook dan, hoe gaat het als niet alle individuele (nieuwe?)<br />

crediteuren een vordering instellen en de curator (ook) namens hen optreedt? Moet hun recht dan<br />

beperkt worden doordat andere individuele crediteuren wel afzonderlijk zijn opgetreden? En hoe zit<br />

het als individuele crediteuren pas optreden nadat de curator zijn vordering heeft geïncasseerd en<br />

misschien zelfs heeft uitgedeeld? Voorzover ik Wezemans opvatting begrijp, lijkt mij deze nog niet<br />

geheel doordacht. De signalering van het probleem van de mogelijke meervoudige<br />

aansprakelijkheid van de bestuurder lijkt mij wel juist.<br />

Kortmann wijst in zijn noot 594 op de dogmatische problemen die aan de bevoegdheid van<br />

de curator zijn verbonden en komt op die grond ook tot de conclusie dat de curator <strong>voor</strong> de nieuwe<br />

crediteuren optreedt en dus met hen dient af te rekenen (vergelijk de door mij aangenomen<br />

boedelvordering), maar gaat niet in op de kwantitatieve aspecten van ieders nadeel en <strong>voor</strong>deel.<br />

Van Koppen 595 had al <strong>voor</strong> de December-arresten geconstateerd dat verminderingen van<br />

verhaalsvermogen over het te verdelen vermogen van de failliet lopen en dat het nadeel dus door de<br />

paritas bepaald wordt, zodat een vordering van de individuele crediteur naast de curator niet<br />

denkbaar is. Voor wat betreft de nieuwe verplichtingen – hij heeft het in dat verband over Erba en<br />

Beklamel – komt aan de curator volgens hem geen vorderingsrecht toe. Hij meent dat er geen<br />

sprake kan zijn van benadeling van andere crediteuren omdat, als de nieuwe Beklamel/Erbacrediteuren<br />

verhaal zoeken buiten de boedel om, het passief ook niet ten detrimente van oude<br />

crediteuren vermeerderd wordt. Van Koppen vergist zich mijns inziens in drie opzichten:<br />

1. als de nieuwe crediteur een vordering in het <strong>faillissement</strong> indient, heeft die invloed op de<br />

paritas;<br />

2. het aangaan van nieuwe verplichtingen leidt ook tot nadeel van oude crediteuren <strong>voor</strong> zover<br />

nieuwe crediteuren worden betaald;<br />

3. Van Koppen ziet over het hoofd dat de nieuwe verplichting ook leidt tot <strong>voor</strong>deel van de<br />

boedel dat herverdeeld moet worden.<br />

In de December-arresten en het overgrote deel van de literatuur 596 is naar mening<br />

een verkeerde weg ingeslagen die juist niet goed te praten is met artikel 1 Eerste<br />

Protocol EVRM. Die weg moet leiden tot ongelukken <strong>voor</strong> de aangesproken<br />

betrokkene, waaronder de bestuurder.<br />

594 HR 21-12-2001, NJ 2005, 95 en 96. Zie ook Kortmann en Faber (1996).<br />

595 Van Koppen (1998), (2001a) en zijn bespreking van het Juno-arrest, Sobi/Hurks II en<br />

Lunderstädt/De Kok I (Van Koppen 2002).<br />

596 Zie ook Vriesendorp (2002).<br />

205

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!