Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

More documents

Recommendations

Info

ORP Ontbrekende Risico Premie PD Probability of Default R Return q.q. qualitate quo (in hoedanigheid) RAC Richtlijnen voor de Accountantscontrole Rb Rechtbank RJ Raad voor de Jaarverslaggeving r.o., (rov.) rechtsoverweging RvdW Rechtspraak van de Week s solvabiliteitsratio (eigen vermogen gedeeld door balanstotaal) TvI Tijdschrift voor Insolventierecht TVVS Tijdschrift voor Vennootschappen Verenigingen en Stichtingen V Voorzieningen WPNR Weekblad voor Privaatrecht Notariaat en Registratie XXII
I. Doel, richting en beperkingen van het onderzoek Leven Is het meervoud van lef (Loesje) Voor de failliet staan tussen verplichtingen en nakoming ‘wetten in den weg en praktische bezwaren, en ook weemoedigheid die niemand kan verklaren, en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat’. 1 De weemoed komt met de avond. Pas met het faillissement vervliegt de laatste hoop. Het schemergebied daarvóór is het toneel van een klassiek drama waarin de hoop het noodlot tracht te bezweren. Een drama met vele hoofdrolspelers. Niet alleen de failliet, maar ook zijn aandeelhouders, financiers, crediteuren, werknemers en vaste afnemers of toeleveranciers betreden het toneel. Het is onafwendbaar dat het vermogen van de onderneming die failliet gaat, onvoldoende is. Daarom moet dit op de een of andere wijze verdeeld worden. Al in het schemergebied bepaalt de vraag of, hoe, wanneer, en wat er verdeeld moet worden, de uitkomst. ‘Carpe diem’ en ‘memento mori’ bepalen afwisselend het gedrag van alle hoofdrolspelers. Dat schemergebied kent dan ook moeilijke vragen. Mag men faillissement koste wat kost trachten te voorkomen? Wie is het kind van de rekening? Wanneer moet de verlieslatende onderneming gestaakt worden om tot verdeling te komen? Wie is daarvoor verantwoordelijk en in hoeverre? Kan het onvermogen soms toch nog tijdig voorkomen worden? Hoe bevorder je dat alle inspanningen en de hoop op betere tijden niet onnodig in rook vervliegen? Is vast te stellen welk onvermogen afwendbaar is? Welk deel van het onvermogen kan en zou moeten worden voorkomen? Wie zouden daarvoor moeten zorgen? Hoe kan het onvermogen eerlijk worden verdeeld? Waarom loopt de bank meestal met het grootste deel van het te verdelen vermogen weg? Tot welk moment moet, en mag, een bank blijven financieren? Wie mag zich wanneer nog een deel van het te verdelen vermogen toe-eigenen, ten koste van anderen? Zulke vragen houden de praktijk wereldwijd bezig. Bij faillissement gaat het vooral over de effecten van onvermogen voor de diverse betrokken partijen als het al te laat is. Dit onderzoek richt zich op de wenselijke verdeling van verhaalsrisico’s van de onderneming vóór het eventuele faillissement. De vraag is: moet er gedeeld worden, en zo ja, vanaf wanneer? Een lastige vraag, omdat de toekomst moeilijk te voorspellen is. De vraag is ook hoe de risico’s verdeeld moeten worden en over wie. Daarbij gaat het over het krachtenveld van de onderlinge verhoudingen tussen de eventueel te failleren onderneming, haar bestuurders, aandeelhouders, financiers en crediteuren. Waar liggen de zinvolle normatieve grenzen? Het onderzoek zal zich enerzijds richten op de wenselijke grenzen die eigen zijn aan de onderlinge verhouding van alle schuldeisers, inclusief de financiers. Anderzijds wordt onderzocht welke wenselijke grenzen er aan de financiële structuur van een onderneming dienen te worden gesteld om die te mogen voortzetten. Deze grenzen bepalen de 1 W. Elsschot, Het huwelijk, Rotterdam, 1910. 1
Page 1: HET SCHEMERGEBIED VÓÓR FAILLISSEM
Page 4 and 5: Promotor: Prof. mr. R.D. Vriesendor
Page 7: Andermaal ontwaken, maar misschien
Page 10 and 11: IV. De verlengde Beklamel-norm en d
Page 12 and 13: VI.3.4 (Onverplichte) rechtshandeli
Page 14 and 15: VIII.3 Recapitulatie bezwaren tegen
Page 16 and 17: X.5 Keulen/BLG ....................
Page 18 and 19: XI.5 Nederlands recht, jurisprudent
Page 21: Lijst van afkortingen AA Ars Aequi
Page 25 and 26: Doel, richting en beperkingen van h
Page 27 and 28: Doel, richting en beperkingen van h
Page 29 and 30: I.2.6 Conclusies Doel, richting en
Page 31: I.4 Ten slotte Doel, richting en be
Page 34 and 35: Hoofdstuk II kunnen markeren wannee
Page 36 and 37: Hoofdstuk II continuïteit. Aanspra
Page 39 and 40: III. De Beklamel-norm en de bij de
Page 41 and 42: De Beklamel-norm en de bij de faill
Page 57 and 58: III.4.2 Aandeelhouders als betrokke
Page 65: De Beklamel-norm en de bij de faill
Page 68 and 69: Hoofdstuk IV Bij de ontwikkeling va
Page 70 and 71: Hoofdstuk IV aangeduid worden als h
Page 72 and 73:
Hoofdstuk IV door crediteuren verst
Page 74 and 75:
Hoofdstuk IV continuïteitsveronder
Page 76 and 77:
Hoofdstuk IV Als de liquiditeit onv
Page 78 and 79:
Hoofdstuk IV - hoeft zij geen reser
Page 80 and 81:
Hoofdstuk IV en solvabiliteit na di
Page 82 and 83:
Hoofdstuk IV financiers. Om te kunn
Page 84 and 85:
Hoofdstuk IV financiers, omdat zo
Page 86 and 87:
Hoofdstuk IV Aan het begrip solvabi
Page 88 and 89:
Hoofdstuk IV gedaan die de liquidit
Page 90 and 91:
Hoofdstuk IV 68 kls. Vullen we dat
Page 92 and 93:
Hoofdstuk IV Is de vordering van de
Page 94 and 95:
Hoofdstuk IV Nederlandse banken daa
Page 96 and 97:
Hoofdstuk IV aanlopen. Zo’n tekor
Page 98 and 99:
Hoofdstuk IV verstrekt worden dan h
Page 100 and 101:
Hoofdstuk IV Het spreekt vanzelf da
Page 102 and 103:
Hoofdstuk IV het nadelige effect va
Page 104 and 105:
Hoofdstuk IV Literatuur en rechtspr
Page 106 and 107:
Hoofdstuk IV zo zijn beperkingen zo
Page 108 and 109:
Hoofdstuk IV definitie zijn verplic
Page 110 and 111:
Hoofdstuk IV beschouwd. Ook vanuit
Page 112 and 113:
Hoofdstuk IV beter begrip van de no
Page 114 and 115:
Hoofdstuk IV niet zonder meer gerea
Page 117 and 118:
V. De positie van crediteuren in de
Page 119 and 120:
De positie van crediteuren in de fi
Page 121 and 122:
Page 123 and 124:
Page 125 and 126:
Page 127 and 128:
Page 129 and 130:
Page 131 and 132:
Page 133 and 134:
Page 135 and 136:
Page 137 and 138:
Page 139 and 140:
Page 141 and 142:
Page 143 and 144:
Page 145 and 146:
Page 147 and 148:
Page 149 and 150:
VI. De ‘Pauliana-norm’ voor wed
Page 151 and 152:
De ‘Pauliana-norm’ voor wederpa
Page 153 and 154:
Page 155 and 156:
Page 157 and 158:
Page 159 and 160:
Page 161 and 162:
Page 163 and 164:
Page 165 and 166:
Page 167 and 168:
Page 169 and 170:
Page 171 and 172:
Page 173 and 174:
Page 175 and 176:
Page 177 and 178:
Page 179 and 180:
Page 181 and 182:
Page 183:
Page 186 and 187:
Hoofdstuk VII VII.1 Inleiding en pl
Page 188 and 189:
Hoofdstuk VII VII.2 Concrete benade
Page 190 and 191:
Hoofdstuk VII alle nieuwe en doorlo
Page 192 and 193:
Hoofdstuk VII Verminderingen van ei
Page 194 and 195:
Hoofdstuk VII brengen en ontvangen
Page 196 and 197:
Hoofdstuk VII Boedelschulden hebben
Page 198 and 199:
Hoofdstuk VII VII.4.2 Stadia en omv
Page 200 and 201:
Hoofdstuk VII 3a. actief 100 eigen
Page 202 and 203:
Hoofdstuk VII dat het nadeel door b
Page 204 and 205:
Hoofdstuk VII geen sprake van nadee
Page 206 and 207:
Hoofdstuk VII uitkomsten kan leiden
Page 208 and 209:
Hoofdstuk VII in een ongerechtvaard
Page 210 and 211:
Hoofdstuk VII Zou nu het faillissem
Page 212 and 213:
Hoofdstuk VII Min of meer spiegelbe
Page 214 and 215:
Hoofdstuk VII verhoudingen samenkom
Page 216 and 217:
Hoofdstuk VII inderdaad een boedels
Page 218 and 219:
Hoofdstuk VII insolventie ontstane
Page 220 and 221:
Hoofdstuk VII een relatief effect,
Page 222 and 223:
Hoofdstuk VII van reclame, waarbij
Page 224 and 225:
Hoofdstuk VII van de in te stellen
Page 226 and 227:
Hoofdstuk VII 49 F niet door indivi
Page 228 and 229:
Hoofdstuk VII VII.7.6 De Bont/Banne
Page 230 and 231:
Hoofdstuk VII belangen van schuldei
Page 232 and 233:
Hoofdstuk VII vorderingen van indiv
Page 234 and 235:
Hoofdstuk VII rekening met het door
Page 236 and 237:
Hoofdstuk VII Uitkeringspercentage
Page 238 and 239:
Hoofdstuk VII van de verliezen. 621
Page 240 and 241:
Hoofdstuk VII door ALM geleden scha
Page 242 and 243:
Hoofdstuk VII Specifiek toegesneden
Page 244 and 245:
Hoofdstuk VII moment dat de - op zi
Page 246 and 247:
Hoofdstuk VII componenten: de event
Page 248 and 249:
Hoofdstuk VII Onder de Beklamel-nor
Page 250 and 251:
Hoofdstuk VII rekenen verlies zal z
Page 252 and 253:
Hoofdstuk VII terugbrengen die daar
Page 254 and 255:
Hoofdstuk VII wetenschap van feitel
Page 256 and 257:
Hoofdstuk VII brengen nog reddingsp
Page 258 and 259:
Hoofdstuk VII 236 en betreft niet e
Page 260 and 261:
Hoofdstuk VII specifieke aantasting
Page 263 and 264:
VIII. Benadeling door vermindering
Page 265 and 266:
Benadeling door vermindering van vo
Page 267 and 268:
Page 269 and 270:
Page 271 and 272:
Page 273 and 274:
Page 275 and 276:
Page 277 and 278:
Page 279 and 280:
Page 281 and 282:
Page 283 and 284:
Page 285 and 286:
Page 287 and 288:
Page 289 and 290:
Page 291 and 292:
Page 293 and 294:
Page 295 and 296:
Page 297 and 298:
Page 299 and 300:
Page 301 and 302:
Page 303 and 304:
Page 305 and 306:
Page 307 and 308:
Page 309:
Page 312 and 313:
Hoofdstuk IX (c) als wederpartij bi
Page 314 and 315:
Hoofdstuk IX In grote lijnen leidt
Page 316 and 317:
Hoofdstuk IX (2:384 lid 3 BW, RAC 5
Page 318 and 319:
Hoofdstuk IX waarschuwing is begrij
Page 320 and 321:
Hoofdstuk IX In Nimox/Van den End q
Page 322 and 323:
Hoofdstuk IX worden. De Hoge Raad b
Page 324 and 325:
Hoofdstuk IX IX.1.2.4 Ontbrekend in
Page 326 and 327:
Hoofdstuk IX solvabiliteit aan te v
Page 328 and 329:
Hoofdstuk IX gesteld door minimumei
Page 330 and 331:
Hoofdstuk IX gestelde vraag. Voorra
Page 332 and 333:
Hoofdstuk IX verhaal wordt gerealis
Page 334 and 335:
Hoofdstuk IX (f) indien een bank me
Page 336 and 337:
Hoofdstuk IX Dat neemt niet weg dat
Page 338 and 339:
Hoofdstuk IX werkgelegenheid en con
Page 340 and 341:
Hoofdstuk IX aandeelhouders, het ni
Page 342 and 343:
Hoofdstuk IX beperkt omdat de kredi
Page 344 and 345:
Hoofdstuk IX voldaan wordt aan de v
Page 346 and 347:
Hoofdstuk IX het krediet op te zegg
Page 348 and 349:
Hoofdstuk IX 4a. voorraad 400 eigen
Page 350 and 351:
Hoofdstuk IX niet juist. Bij de vra
Page 352 and 353:
Hoofdstuk IX De bank wint de zekerh
Page 354 and 355:
Hoofdstuk IX door middel van zekerh
Page 356 and 357:
Hoofdstuk IX waarom contractueel te
Page 358 and 359:
Hoofdstuk IX Meer algemeen geldt da
Page 360 and 361:
Hoofdstuk IX (v) een deel van de ba
Page 362 and 363:
Hoofdstuk IX bouwnijverheid; 15% vo
Page 365 and 366:
X. Wenselijk recht toegepast op cas
Page 367 and 368:
Wenselijk recht toegepast op casus
Page 369 and 370:
Bespreking: X.2.1 Relevante vragen
Page 371 and 372:
Page 373 and 374:
Page 375 and 376:
Page 377 and 378:
Page 379 and 380:
Page 381 and 382:
Page 383 and 384:
Page 385 and 386:
Page 387 and 388:
Page 389 and 390:
Page 391 and 392:
Page 393 and 394:
Page 395 and 396:
X.4.2.3 Feitelijke insolventie (Bek
Page 397 and 398:
Page 399 and 400:
Page 401 and 402:
Page 403 and 404:
X.5.3 Eindoordeel naar wenselijk re
Page 405 and 406:
Page 407 and 408:
Page 409 and 410:
Page 411 and 412:
Page 413 and 414:
Page 415 and 416:
Page 417 and 418:
X.9 Nimox/Van den End q.q. (HR 8-11
Page 419 and 420:
Page 421 and 422:
Page 423 and 424:
Page 425 and 426:
Page 427 and 428:
Page 429 and 430:
Page 431 and 432:
Page 433 and 434:
Page 435 and 436:
X.11.3 Eindoordeel naar wenselijk r
Page 437 and 438:
Page 439 and 440:
Page 441 and 442:
Page 443 and 444:
Page 445 and 446:
X.13.2 Relevante feiten en financi
Page 447 and 448:
Page 449 and 450:
Page 451 and 452:
Page 453 and 454:
Page 455 and 456:
Page 457 and 458:
Page 459 and 460:
Page 461 and 462:
Page 463 and 464:
Page 465 and 466:
Page 467 and 468:
Page 469 and 470:
Page 471 and 472:
Page 473 and 474:
Page 475 and 476:
Page 477 and 478:
Page 479 and 480:
Page 481 and 482:
Page 483 and 484:
X.20.4 Evaluatie overwegingen Hoge
Page 485 and 486:
Page 487 and 488:
Page 489:
Page 492 and 493:
Hoofdstuk XI Er is geen nieuw empir
Page 494 and 495:
Hoofdstuk XI Ook bij de kwantitatie
Page 496 and 497:
Hoofdstuk XI ‘in het verkeer geld
Page 498 and 499:
Hoofdstuk XI Dit onderzoek heeft ni
Page 500 and 501:
Hoofdstuk XI verhoudingen tussen be
Page 502 and 503:
Hoofdstuk XII XII.1.2 Algemene conc
Page 504 and 505:
Hoofdstuk XII 482 bestuurders die d
Page 506 and 507:
Hoofdstuk XII 12. Ten behoeve van z
Page 508 and 509:
Hoofdstuk XII 486 aan de uitholling
Page 510 and 511:
Hoofdstuk XII 488 concrete solvabil
Page 512 and 513:
Hoofdstuk XII 490 Onderbouwing: VII
Page 514 and 515:
Hoofdstuk XII 492 gehouden met de b
Page 516 and 517:
Hoofdstuk XII 43. Bij de vraag of v
Page 518 and 519:
Hoofdstuk XII 496 Regres/hoofdelijk
Page 520 and 521:
Hoofdstuk XII 57. Financiering en o
Page 522 and 523:
Hoofdstuk XII 500 zich nog niet vol
Page 524 and 525:
Hoofdstuk XII 67. Verminderingen ei
Page 526 and 527:
Hoofdstuk XII 73. De vordering van
Page 528 and 529:
Hoofdstuk XII 506 verplichting tot
Page 530 and 531:
Hoofdstuk XII worden als de redding
Page 533 and 534:
XIII. Samenvatting in vogelvlucht I
Page 535 and 536:
Samenvatting in vogelvlucht De (ver
Page 537 and 538:
Samenvatting in vogelvlucht bevorde
Page 539 and 540:
Samenvatting in vogelvlucht mogelij
Page 541 and 542:
Samenvatting in vogelvlucht diverse
Page 543 and 544:
Samenvatting in vogelvlucht aan de
Page 545 and 546:
Samenvatting in vogelvlucht complic
Page 547 and 548:
XIV. Summary The following summaris
Page 549 and 550:
Summary In this research the Beklam
Page 551 and 552:
Summary - or as economists call it:
Page 553 and 554:
Jurisprudentie (op naam) Naam Vindp
Page 555 and 556:
Jurisprudentie Van der Feltz q.q./H
Page 557 and 558:
Jurisprudentie Mulder q.q./CLBN HR
Page 559 and 560:
Literatuur Adriaanse en Kuijl 2005
Page 561 and 562:
Literatuur Financiers studies, 1997
Page 563 and 564:
Literatuur Van Eeghen 2002 L.J. van
Page 565 and 566:
Literatuur Hicks 1939 J.R. Hicks, V
Page 567 and 568:
Literatuur 47 Fw" van prof.mr. J.B.
Page 569 and 570:
Literatuur Mian en Smith 1994 S.L.
Page 571 and 572:
Literatuur Preve 2003 L.A. Preve, 2
Page 573 and 574:
Literatuur Smith 1987 J.K. Smith,
Page 575 and 576:
Literatuur een pleidooi voor afscha
show all

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?