04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk VII<br />

verhoudingen samenkomen, is het <strong>voor</strong> het te verkrijgen begrip van de<br />

onderlinge samenhang het eenvoudigst uit te gaan van het te fixeren vermogen<br />

van de aspirant-failliet op het moment dat wetenschap van feitelijke insolventie<br />

ontstaat. <strong>Het</strong> daarna optredende nadeel zou kunnen bestaan uit: (a)<br />

verminderingen van eigen vermogen door exploitatieverliezen; (b)<br />

verminderingen van <strong>voor</strong> verhaal vatbaar vermogen; en (c) vermeerdering van<br />

het saldo van de liquidatieverliezen. 558 Bij het ontstaan van ‘nieuwe’<br />

verplichtingen kan geval (b) niet relevant zijn, omdat het bij de Beklamel-regel<br />

gaat over onbetaald te blijven vorderingen en alleen betalingen op al <strong>voor</strong> de<br />

wetenschap van benadeling bestaande verplichtingen tot nadeel kunnen leiden in<br />

het licht van het fixatiebeginsel. De relatieve vermeerdering van liquidatieverliezen<br />

na feitelijke insolventie (geval (c)) zal in de praktijk verwaarloosbaar<br />

zijn als de in- en verkoopactiviteiten van de onderneming gelijke tred blijven<br />

houden. 559 <strong>Het</strong> hier relevante nadeel moet derhalve zien op de na feitelijke<br />

insolventie optredende exploitatieverliezen die het eigen vermogen doen<br />

verminderen.<br />

De exploitatieverliezen zijn niet het enige effect van het aangaan of<br />

<strong>voor</strong>tzetten van nieuwe verplichtingen. Door de nieuwe verplichting zal ook<br />

passief verschijnen. Tegelijkertijd zal door de nieuwe leveranties ook nieuw<br />

actief verworven worden. Bij fixatie van het vermogen zal dus: (a) het<br />

exploitatieverlies, (b) het nieuwe passief en (c) het nieuwe actief ongedaan<br />

gemaakt moeten worden.<br />

Welnu, tegenover de waarde van de nieuwe verplichtingen staat de<br />

waarde 560 van het door de aspirant-failliet van de nieuwe crediteuren te<br />

verkrijgen nieuw actief. <strong>Het</strong> verschil tussen deze waarden is het exploitatieresultaat.<br />

Dat betekent dat de nieuwe verplichtingen gelijk zullen zijn aan de<br />

som van de waarde van het verworven nieuwe actief en het daarmee<br />

gerealiseerde exploitatieverlies.<br />

Uit het <strong>voor</strong>gaande volgt dat, als de curator jegens de betrokkene erin<br />

slaagt de benadeling bestaande uit het gerealiseerde exploitatieverlies ongedaan<br />

te maken en hij deze opbrengst tezamen met de waarde van het verworven<br />

nieuw actief – dus totaal de vorderingen van nieuwe crediteuren – als boedelschuld<br />

uitkeert aan de nieuwe crediteuren, de fixatie van het vermogen zal<br />

worden gerealiseerd.<br />

Soms zullen sommige nieuwe crediteuren vóór <strong>faillissement</strong> al betaald<br />

zijn. In dat geval strekt het daarmee samenhangende deel van het gerealiseerde<br />

verlies tot nadeel van oude crediteuren. De vordering van de curator ten belope<br />

van de exploitatieverliezen zal dan mede strekken tot het ongedaan maken van<br />

dat nadeel van oude crediteuren.<br />

<strong>Het</strong> bovenstaande betekent ook dat als een betrokkene wordt<br />

aangesproken onder de Beklamel-norm wegens het aangaan of <strong>voor</strong>tzetten van<br />

558 Zie VII.2.1 en VII.2.3.<br />

559 Zie VII.9.2.6.<br />

560 De waarde going concern, immers de liquidatieverliezen worden buiten beschouwing<br />

192<br />

gelaten.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!