04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Toe te rekenen nadeel, fixatie en nuanceringen<br />

Dat werkelijke nadeel is vast te stellen. Dat is namelijk het mislopen van 50 aan te<br />

verdelen actief (de overwaarde van rechten van de bank; de vervanging van de schuld aan K <strong>voor</strong><br />

een schuld aan de bank is verder neutraal).<br />

De oude situatie inclusief de positie van de bank is op twee manieren te bereiken. De<br />

curator stelt de vordering jegens K in <strong>voor</strong> 1000 en K krijgt tegen betaling weer de achtergestelde<br />

lening. De curator stelt vervolgens 950 ter beschikking aan de bank ter verrekening van de<br />

bestaande schuld. Daarmee kan de bank zijn vordering op de failliet verrekenen. Of de curator stelt<br />

slechts een vordering <strong>voor</strong> het werkelijke nadeel van 50 in en K moet 950 aan de bank betalen<br />

onder het herleven van de (achtergestelde) lening. Beide opties leiden tot herstel van de oude balans<br />

na uitwinning/verrekening door de bank.<br />

De wet <strong>voor</strong>ziet niet (expliciet) in herstel van de situatie van een derde crediteur<br />

wiens specifieke recht door een benadeling is aangetast. Ook lijkt het erop dat de<br />

Hoge Raad niet verder wil kijken dan herstel van de situatie tussen boedel en<br />

benadeler. 552 <strong>Het</strong> principe van de Pauliana- of de onrechtmatige-benadelingsactie<br />

(zie met name ook 51 F) lijkt mij hierdoor verloochend te worden. De<br />

benadelingsactie is gericht op het herstel van de positie van crediteuren,<br />

inclusief hun rangorde (in brede zin). In zoverre moet de benadelingsactie<br />

derdenwerking hebben.<br />

Gaat het om nadeel dat in het geheel niet in het te verdelen vermogen is geleden, maar alleen door<br />

één specifieke crediteur, waarbij te denken valt aan de benadeelde separatist (zie 57 F) en/of de<br />

crediteur met een bijzonder <strong>voor</strong>recht of een eigen vorderingsrecht, dan ligt het niet echt op de weg<br />

van de curator een vordering in te stellen (vergelijk 68 F). Als hij dat wel zou kunnen, zou hij de<br />

opbrengst na aftrek van kosten toch aan die crediteur moeten afdragen.<br />

Van een geheel andere orde is de vraag of de curator ook benadelingsvorderingen<br />

kan instellen als de geslaagde vordering uitsluitend leidt tot<br />

uitkering aan boedelcrediteuren, of bij<strong>voor</strong>beeld een specifieke hoogst<br />

preferente crediteur. Die vraag moet bevestigend beantwoord worden.<br />

Er is geen goede reden om de vraag of er sprake is van benadeling van het te verdelen vermogen, te<br />

moeten beoordelen aan de hand van het mechanisme van uitdeling. De nadeelsvordering strekt juist<br />

tot fixatie en fixatie strekt weer tot de uitdeling volgens rangorde, en niet andersom. <strong>Het</strong> fixatiebeginsel,<br />

dat leidt tot de tweedeling tussen <strong>faillissement</strong>screditeuren en boedelcrediteuren, maakt<br />

niet dat boedelcrediteuren niet moeten worden gezien als crediteuren van het te verdelen vermogen.<br />

De ‘eigenlijke’ 553 boedelschulden hebben alleen een andere rangorde omdat zij ontstaan na fixatie<br />

of het noodzakelijke gevolg zijn van de beoogde behoorlijke liquidatie van het vermogen of<br />

<strong>voor</strong>tkomen uit een ongerechtvaardigde verrijking. Ook 3:45 BW maakt op soortgelijke wijze<br />

duidelijk dat het beroep op de actio Pauliana niet beperkt is tot schuldeisers die vóór de benadeling<br />

zijn ontstaan.<br />

De aard van het ongedaan te maken nadeel kan – zoals in het volgende onderdeel (VII.6)<br />

zal blijken – wel van belang zijn <strong>voor</strong> het toe te passen mechanisme van verdeling. Dat geldt met<br />

name bij de vordering op grond van de Beklamel-norm die de facto strekt tot een eerdere, algehele<br />

fixatie van het vermogen.<br />

552<br />

Zie ook de kritische bespreking in X.12 van Kuijsters/Gaalman q.q. (HR 30-9-1994, NJ<br />

1995, 626).<br />

553<br />

Ook de – op zich ongelukkige – ‘oneigenlijke’ boedelschulden maken dit niet anders,<br />

aangezien ook die schulden slechts kunnen worden gezien als schulden met een hogere<br />

rangorde dan <strong>faillissement</strong>sschulden.<br />

189

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!