04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Toe te rekenen nadeel, fixatie en nuanceringen<br />

concurrente vordering behouden ter hoogte van de door hem geleden schade, want de<br />

overeenkomst zelf is niet aantastbaar omdat toen de vereiste wetenschap niet bestond. De waardevermeerdering<br />

tussen 1 januari en 1 juli laat zich vertalen in een concurrent vorderingsrecht. Uit dit<br />

<strong>voor</strong>beeld blijkt dat het moment van betaling doorslaggevend kan zijn <strong>voor</strong> zowel te stellen<br />

wetenschapseisen als <strong>voor</strong> de omvang van het toe te rekenen nadeel. Dat betekent dus ook hier dat<br />

de vernietiging van de rechtshandeling in 42 F of de verrekeningsmethode in 51 F niet de probate<br />

methode vormen om de effecten van een tot nadeel leidende betaling ongedaan te maken.<br />

Omdat bij de benadeling van crediteuren de fixatie van het vermogen<br />

<strong>voor</strong>opstaat dient naar mijn inzicht – anders dan 51 F doet – uitgegaan te worden<br />

van de waarde van de wederzijdse prestaties ten tijde van het toe te rekenen<br />

toedoen. Aldus wordt het vermogen, uitgedrukt in geldswaarde, gefixeerd en<br />

komt het ontvangene of geleverde ten tijde van de overdracht ook <strong>voor</strong> risico<br />

van de verkrijgende partij. Deze gedachte is terug te vinden in Dreyfus/Keulen<br />

en Oliemans q.q. 545 waarin de Hoge Raad op grond van het fixatiebeginsel heeft<br />

beslist dat de waardering van vorderingen als bedoeld in 133 F moet<br />

plaatshebben per <strong>faillissement</strong>sdatum. 546 Dit is ook overeenkomstig het uitgangspunt<br />

van Diepstraten/Gilhuis q.q.<br />

Of en in hoeverre er nadeel ontstaat doordat de wederzijdse prestaties<br />

‘in negatieve balans’ zijn, moet worden vastgesteld naar het moment dat het<br />

nadeel zich daadwerkelijk verwezenlijkt doordat het te verdelen vermogen<br />

verandert. Zolang niet betaald is, gaat het om de waarde van de verplichting tot<br />

betaling die eventueel vertaald wordt in een concurrente vordering van de<br />

wederpartij. Is er sprake van een betaling die tot afzonderlijk toe te rekenen<br />

nadeel leidt, dan gaat het, om het vermogen te herstellen, om de waarde 547 ten<br />

tijde van de betaling. 548<br />

Mogelijk is het huidige onbevredigende systeem het indirecte gevolg van beperkingen in de<br />

mogelijkheden om betalingen aan te tasten onder 42, 47 en 53 F, die blijkens dit onderzoek<br />

onwenselijk zijn. 549 In de praktijk leeft wel de gedachte dat de curator zou kunnen kiezen tussen de<br />

vernietiging ex 42 F e.v. en de benadelingsvordering ex 6:162 BW jo. 3:277 BW. Kan de curator<br />

als de waarde van het ontvangene omhooggaat, zich baseren op de onrechtmatige daad? En mag hij<br />

als de waarde daalt, vernietigen? Die opportunistische gedachte lijkt mij rechtens echter<br />

onwenselijk.<br />

Zolang men blijft beseffen dat <strong>voor</strong> de benadelingsvordering teruggewerkt moet<br />

worden naar de momenten van de toerekenbare benadeling, kan men eigenlijk<br />

de vernietiging zelf het beste afschaffen en werken met de wederzijdse<br />

verplichting tot ongedaan maken.<br />

Dat zal overigens heel incidenteel gevolgen hebben <strong>voor</strong> het door de curator bij de derde te vinden<br />

verhaal en de (soms oneigenlijke) machtsmiddelen van de curator. Met name bij sterfhuisconstructies<br />

waarbij de verkrijger veelal risico’s neemt en aanzienlijke investeringen doet in de<br />

verkregen onderneming – die zich bij een vernietiging in de praktijk niet eenvoudig laten vertalen<br />

545 HR 4-2-1977, NJ 1978, 66 (Dreyfus/Keulen en Oliemans q.q.).<br />

546 Zie ook Faber (2005), p. 497.<br />

547 Of daarbij de liquidatiewaarde van het ontvangene of de marktwaarde gebruikt moet<br />

worden, komt in VII.9.2 aan de orde.<br />

548 Zie VII.4.2.1 en VII.4.2.2.<br />

549 Zie verder hoofdstuk VIII.<br />

185

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!