04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk VII<br />

brengen en ontvangen prestaties beoogt terug te geven. <strong>Het</strong> gaat dus niet om een<br />

simpele schadevergoedingsvordering.<br />

In VII.4.2 bleek dat bij het ongedaan maken van een benadeling gekeken moest worden naar het<br />

stadium waarin de transactie zich bevond om van daaruit terug te kunnen keren naar ‘de<br />

hypothetische situatie waarin schuldeisers zouden hebben verkeerd zonder de gewraakte<br />

handeling’. 512 En naar welke situatie moest worden teruggekeerd, bleek afhankelijk van het<br />

moment dat een benadeling ook toegerekend kon worden. Waar het dus op neerkomt is dat de<br />

vermogenspositie, d.w.z zowel rechten als verplichtingen, zoals die na benadeling is ontstaan moet<br />

worden teruggebracht tot de vermogenspositie zoals die net <strong>voor</strong> de toerekenbare benadeling<br />

bestond.<br />

De vermogenspositie vóór benadeling moet worden gefixeerd om de verdeling<br />

van het te herstellen vermogen volgens gelijkheid en rangorde (3:277 BW)<br />

alsnog mogelijk te maken. Dit principe moet zowel gelden <strong>voor</strong> de Pauliananorm<br />

als <strong>voor</strong> de Beklamel-norm. In het laatste geval is het effect van de fixatie<br />

algemeen omdat de betrokkenen in het geheel niet meer mogen meewerken aan<br />

het ontstaan van nadeel. Bij de Pauliana-norm gaat het alleen om de fixatie in<br />

verband met een individuele transactie die tot nadeel leidt. Bij de verlengde<br />

Beklamel-norm is het toe te rekenen nadeel beperkt tot de gevolgen van de<br />

overmatige financiering met vreemd, in plaats van eigen, vermogen.<br />

<strong>Het</strong> fixatiebeginsel is ook in diverse arresten van de Hoge Raad terug te vinden, bij<strong>voor</strong>beeld in<br />

OAR/ABN 513 waar het als volgt wordt omschreven: ‘het beginsel van <strong>faillissement</strong>srecht dat door<br />

de intrede van het <strong>faillissement</strong> de rechtspositie van alle bij de boedel betrokkenen onveranderlijk<br />

wordt’. Niet fundamenteel onderbouwde uitzonderingen zijn in de wet te vinden in 39 en 40 F en<br />

vinden hun grondslag in een praktische oplossing en belangenafweging. Deze uitzonderingen, die<br />

ook tot veel blijvend en fel verzet in de literatuur hebben geleid, zijn in de jurisprudentie uitgebreid<br />

tot vorderingen van dwangcrediteuren en de zogenaamde oneigenlijke boedelschulden. Beide<br />

leiden tot een doorbreking van het gelijkheidsbeginsel en doorkruisen de rangorde zoals die uit het<br />

systeem van de Faillissementswet volgt. Om redenen die in de literatuur nog steeds niet echt bevat<br />

worden, is de Hoge Raad kennelijk niet van zins op zijn schreden terug te keren. 514<br />

VII.3.2 Rangorde noodzaakt tot fixatie<br />

Een nadere noodzaak tot fixatie blijkt uit de verschillende posities die<br />

crediteuren kunnen innemen door algemene of specifieke <strong>voor</strong>rang. Door het<br />

eventueel toegebrachte nadeel wordt immers ook <strong>voor</strong>bijgegaan aan een<br />

verdeling volgens <strong>voor</strong>rang.<br />

Dat zal ik eerst aan de hand van een <strong>voor</strong>beeld laten zien <strong>voor</strong> de algemene preferenties. In de<br />

hier<strong>voor</strong> gegeven <strong>voor</strong>beelden maakte ik telkens melding van een algemeen uitkeringspercentage,<br />

gemakshalve zonder rekening te houden met preferenties en overigens boedelschulden. Hieronder<br />

zullen eventueel preferente crediteuren betrokken worden (gemakshalve weer zonder onderscheid<br />

512 Diepstraten/Gilhuis q.q. (HR 19-10-2001, NJ 2001, 654).<br />

513 HR 18-12-1987, NJ 1988, 340 (OAR/ABN).<br />

514 HR 16-10-1998, NJ 1998, 896 (Van der Hel q.q./Edon); HR 18-6-2004, JOR 2004, 221<br />

(Van Galen q.q./Circle Plastics B.V.). Zie verder ook HR 12-1-1990, NJ 1990, 662<br />

(Papierfabriek Van Gelder); HR 28-9-1990, NJ 1991, 305 (De Ranitz/Ontvanger); HR<br />

12-11-1993, NJ 1994, 229 (Affinancieringsarrest); HR 20-3-1981, NJ 1981, 640<br />

(Veluwse nutsbedrijven).<br />

172

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!