04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk VI<br />

De verlengde Beklamel-norm maakt alleen de gevolgen van financiering van<br />

verliezen met vreemd in plaats van eigen vermogen ongedaan als de solvabiliteit<br />

onvoldoende is. De Beklamel-norm en verlengde Beklamel-norm hebben met<br />

elkaar gemeen dat zij de gevolgen van <strong>voor</strong>tschrijdende verliezen ongedaan<br />

maken. Alleen de wijze van ongedaan maken verloopt anders. Bij schending van<br />

de Beklamel-norm bestaat er een aansprakelijkheid <strong>voor</strong> de verliezen. Is er<br />

alleen sprake van schending van de verlengde Beklamel-norm, dan zijn – zolang<br />

er niet ook liquiditeitsinsolventie is ingetreden – de verliezen wel gefinancierd,<br />

maar heeft alleen die overmatige financiering tot nadeel geleid. Dat nadeel kan<br />

ongedaan gemaakt worden door de overmatige financiering als risicodragend<br />

aan te merken.<br />

Er is eventueel nog een afzonderlijk te identificeren vorm van nadeel. Dit zijn de verliezen door de<br />

relatieve vergroting van liquidatieverliezen (die in hoofdstuk VII behandeld zal worden als een<br />

vorm van verlies). Dit nadeel is meestal per saldo verwaarloosbaar. Later zal nog blijken dat dit<br />

nadeel ook slechts bij hoge uitzondering aan wederpartijen toe te rekenen is onder de Pauliananorm.<br />

488<br />

De Beklamel-norm en verlengde Beklamel-norm stellen grenzen aan de<br />

verminderingen van vermogen bij wetenschap van feitelijke insolventie of<br />

onvoldoende solvabiliteit. De Beklamel-norm stelt ook beperkingen aan de<br />

verminderingen van verhaalsvermogen. Op basis daarvan kan het resterende<br />

insolventierisico bepaald worden. Dit zou moeten bestaan uit de liquidatieverliezen<br />

489 van de onderneming op het moment dat deze feitelijk insolvent<br />

wordt, terwijl zij tenminste aan de minimaal vereiste solvabiliteit voldoet.<br />

Alleen in geval van een on<strong>voor</strong>zienbare calamiteit die in één keer het eigen<br />

vermogen tot beneden de solvabiliteitseis brengt, zal het gevolg daarvan ook<br />

<strong>voor</strong> risico van crediteuren en financiers komen. 490 Bekijken we de verdeling van<br />

het discontinuïteitsrisico over de diverse soorten crediteuren, dan blijkt dat de<br />

‘nieuwe’ crediteuren – die ontstaan zijn na wetenschap van feitelijke insolventie<br />

– van dit risico gevrijwaard zouden moeten zijn. 491 De ‘oude’ crediteuren zouden<br />

normaal gesproken betaald moeten zijn uit de vóór de feitelijke insolventie nog<br />

beschikbare liquide middelen, tenzij het gaat om verplichtingen die zijn ontstaan<br />

vóór de feitelijke insolventie, maar pas nadien betaalbaar waren.<br />

<strong>Het</strong> discontinuïteitsrisico zou zich derhalve moeten concentreren op<br />

verplichtingen die kort <strong>voor</strong> feitelijke insolventie zijn aangegaan, betwiste<br />

verplichtingen, langlopende of <strong>voor</strong>waardelijke verplichtingen, of verplichtingen<br />

die het gevolg zijn van de gedwongen liquidatie (wanprestatie, beëindigingvergoedingen,<br />

liquidatiekosten e.d.). <strong>Het</strong> kan in geval van calamiteiten ook gaan<br />

om zulke verplichtingen die kort daarna, gedurende de terme de grace, zijn<br />

ontstaan. Doordat de langlopende verplichtingen die bestaan uit financiering met<br />

vreemd vermogen, meestal zijn afgedekt met zekerheden, bestaat het risico<br />

488 Zie VII.9.2.3, VII.9.2.4 en VII.9.2.5.<br />

489 Zie IV.2.2.<br />

490 Zie ook IV.3.3.<br />

491 Zie later VII.6.<br />

156

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!