04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk VI<br />

sanering en herfinanciering wel eens te hoog zou kunnen blijken te zijn.<br />

Empirisch onderzoek zal moeten uitwijzen of wellicht in het belang van de<br />

redding van de onderneming bij<strong>voor</strong>beeld volstaan kan worden met een<br />

verbetering van het risicodragend vermogen tot een ‘voldoende’ solvabiliteit<br />

alsof ook de nieuw te treffen en te financieren reorganisatie<strong>voor</strong>zieningen bij de<br />

eigen vermogenspositie worden gerekend. Natuurlijk zal de werkelijke<br />

solvabiliteit daarna dan wel ruim meer dan ‘onvoldoende’ moeten zijn.<br />

Om de noodlijdende onderneming met nog net niet een ‘onvoldoende’ solvabiliteit om te zetten in<br />

een onderneming met ‘voldoende’ solvabiliteit, is nogal wat aanvullend risicodragend vermogen<br />

nodig. Afhankelijk van de branche zo’n 5 tot 15% van het balanstotaal. 462 <strong>Het</strong> op kortere termijn<br />

aantrekken daarvan zal niet altijd eenvoudig zijn. <strong>Het</strong> aantrekken vervult verschillende functies: het<br />

herstellen van een behoorlijke dekking <strong>voor</strong> verplichtingen, aanvulling van liquide middelen, het<br />

afdwingen van een tijdige reorganisatie en het verlangen van daadwerkelijk vertrouwen van<br />

aandeelhouders in de toekomstige rentabiliteit daarna. 463 Bij een sanering zullen echter veelal<br />

grotere reorganisatie<strong>voor</strong>zieningen moeten worden getroffen. Alleen al het opnemen van die<br />

<strong>voor</strong>zieningen vermindert de vermogenspositie. Ook die <strong>voor</strong>zieningen zullen moeten worden<br />

gefinancierd. <strong>Het</strong> treffen van zulke <strong>voor</strong>zieningen en de financiering daarvan leidt per saldo niet tot<br />

een in de balans zichtbare verbetering van de solvabiliteit. De financiering daarvan verbetert de<br />

liquiditeit wel tijdelijk, namelijk <strong>voor</strong> zolang de uitgaven <strong>voor</strong> de <strong>voor</strong>ziening nog niet gedaan zijn.<br />

Ook de financiering van de <strong>voor</strong>zieningen verlangt daadwerkelijk te stellen vertrouwen van<br />

aandeelhouders. De functie van de solvabiliteitseis is misschien wel de belangrijkste. Juist de<br />

analyse en reorganisatie van de onderneming moet bevorderd worden. En, het aantrekken van<br />

vermogen <strong>voor</strong> redding moet praktisch mogelijk blijven. In dat licht is niet uit te sluiten dat een<br />

beperktere vermogenseis bij sanering en herfinanciering wellicht ook voldoende moet zijn. <strong>Het</strong><br />

nadeel van zo’n relativering is natuurlijk dat bij de minste tegenslag de onderneming weer hetzelfde<br />

traject in zal moeten gaan. Dat zal weinig bevorderlijk zijn <strong>voor</strong> het noodzakelijke vertrouwen van<br />

aandeelhouders. Maar aan de andere kant kan een stappenplan bij sanering aantrekkelijker zijn.<br />

Bij de te formuleren uitkomsten van dit onderzoek zal niet <strong>voor</strong>uitgelopen<br />

worden op deze mogelijk aan te brengen relativering van de solvabiliteitseis na<br />

reorganisatie. Die mogelijke relativering verlangt, net als de verfijning van<br />

concrete solvabiliteitseisen, nader onderzoek door economen en bankiers.<br />

Zolang bankiers de te stellen eisen aan hun debiteuren zelf niet aanpassen, heeft<br />

het praktisch ook weinig zin hier andere eisen te formuleren.<br />

VI.4.5 Dividenduitkeringen, kapitaalverminderingen en betalingen op<br />

achtergestelde leningen<br />

Soortgelijke eisen mogen worden gesteld bij onttrekkingen aan het<br />

garantievermogen ten behoeve van aandeelhouders. Ook hier zal onderscheid<br />

gemaakt moeten worden tussen eisen op grond van de verlengde Beklamel-norm<br />

en de Pauliana-norm. Betalingen op risicodragend kapitaal die zullen leiden tot<br />

‘onvoldoende’ solvabiliteit, zullen in strijd zijn met de verlengde Beklamelnorm.<br />

Is de onderneming ten tijde de betaling verliesgevend, althans is er sprake<br />

van een structureel negatieve kasstroom uit de bedrijfsresultaten, dan zal – bij<br />

volgend <strong>faillissement</strong> – op grond van de Pauliana-norm wetenschap van<br />

benadeling aangenomen kunnen worden, indien en <strong>voor</strong> zover betaling leidt tot<br />

462 Zie VI.4.2.<br />

463 Zie IV.4.<br />

150

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!