04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De ‘Pauliana-norm’ <strong>voor</strong> wederpartijen<br />

wetenschapsbegrip, maar in het systeem van 42, 47 en 53 F. De transactie die slechts tot nadeel<br />

leidt ten gevolge van de betaling – bij Bakker q.q./Katko: de verrekening – moet om vernietigd te<br />

kunnen worden wegens wetenschap van benadeling in dit systeem worden beoordeeld naar het<br />

moment van het tot standkomen van de overeenkomst in plaats van het moment van de betaling.<br />

Omdat bij de totstandkoming van de overeenkomst zelf nog niet hoeft vast te staan dat verrekend<br />

zal worden, maar de transactie die verrekening eventueel wel mogelijk maakt, is dit systeem naar<br />

mijn mening onhoudbaar. Als wetenschap van benadeling een valide toerekeningsbegrip is, is het<br />

onhoudbaar dat de toerekening van nadeel geschiedt naar de wetenschap van een ander moment<br />

dan dat het nadeel ontstaat. Uiteindelijk is – zoals in hoofdstuk VIII veel uitvoeriger betoogd zal<br />

worden – de onverenigbaarheid van 42 en 54 F met 47 en 53 F, met verschillende normatieve<br />

begrippen <strong>voor</strong> de toerekening van nadeel, de kern van het probleem. Faber lijkt dit impliciet deels<br />

te onderkennen door te propageren 416 dat 47 F moet worden aangepast aan het begrip ‘goede trouw’<br />

in 54 F. Waar dit echter kennelijk volgens hem toch een ander begrip is dan de wetenschap van<br />

benadeling zal, althans bij hem, de schoen blijven wringen. Verder zal dan toch ook 53 F moeten<br />

worden aangepast. Als na vernietiging alsnog ingevolge 53 F verrekening na <strong>faillissement</strong> zal zijn<br />

toegestaan, heeft de vernietiging geen enkele zin. Faber lijkt dit overigens op een andere plaats 417<br />

wel te onderkennen. Maar tegelijkertijd hecht hij er groot belang aan dat 53 F slechts betekenis zou<br />

hebben ná <strong>faillissement</strong> 418 en suggereert hij hiermee dat 53 F geen enkele invloed op de<br />

mogelijkheden <strong>voor</strong> de actio Pauliana zou hebben.<br />

Hoewel Ontvanger/Pellicaan en Bakker q.q./Katko dit niet duidelijk verwoorden,<br />

is het aannemelijk dat naast de eis van wetenschap van dreigende<br />

insolventie ook een eis moet worden gesteld aan de <strong>voor</strong>zienbaarheid van nadeel<br />

bij volgende insolventie (vergelijk 6:162 BW). In de nog vage bewoording van<br />

het UPC-arrest: 419 ‘Vooropgesteld moet worden dat het bij benadeling in de zin<br />

van art. 3:45 BW gaat om daadwerkelijke benadeling. Van onrechtmatig<br />

handelen kan in dit geval slechts sprake zijn indien met een redelijke mate van<br />

waarschijnlijkheid was te <strong>voor</strong>zien dat de schuldeisers benadeeld zouden<br />

worden’. Naast de wetenschap van dreigende insolventie is vereist, dat<br />

<strong>voor</strong>zienbaar is dat het toedoen, als insolventie volgt, tot – meer dan een<br />

abstracte kans op – nadeel zal leiden. In de heldere bewoording van Keulen/<br />

BLG: 420 er moeten ‘concrete aanwijzingen <strong>voor</strong> de mogelijkheden van een<br />

tekort’ 421 zijn en in samenhang met die concrete aanwijzingen moet bij<br />

daadwerkelijk volgend <strong>faillissement</strong> ook daadwerkelijk nadeel met redelijke<br />

mate van waarschijnlijkheid te verwachten zijn ten gevolge van de transactie.<br />

In VII.2 zal blijken dat er globaal twee vormen van concrete benadeling zijn: (i) ‘in negatieve<br />

balans’ zijnde rechten en verplichtingen en (ii) betalingen. Die kunnen ook worden uitgedrukt in<br />

verminderingen van eigen vermogen (<strong>voor</strong>al verliezen) en andere verminderingen van verhaalsvermogen<br />

(betalingen op ‘oude’ verplichtingen) . In essentie moet dus <strong>voor</strong>zienbaar zijn dat een<br />

transactie bij te volgen <strong>faillissement</strong> tot een vermindering van eigen vermogen leidt of tot een<br />

vermindering van <strong>voor</strong> verhaal vatbaar vermogen. In VII.9.2 zal verder worden ingegaan op de<br />

nadere eisen die aan de <strong>voor</strong>zienbaarheid bij marktconforme transacties moeten worden gesteld.<br />

Op de (andere) eisen die in 47 en 53 F worden gesteld aan verminderingen van <strong>voor</strong><br />

verhaal vatbaar vermogen wordt in VIII ingegaan.<br />

416 P. 342.<br />

417 P. 375.<br />

418 P. 415.<br />

419 HR 26-8-2003, JOR 2003, 211 (UPC).<br />

420 HR 9-5-1986, NJ 1986, 792 (Keulen/BLG).<br />

421 Zie verder uitgebreid: VI.5.2 en X.5.<br />

141

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!