04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk VI<br />

insolventie of onvoldoende solvabiliteit wegens de in acht te nemen<br />

zorgvuldigheid in verband met het te verdelen vermogen (3:277 BW) en de<br />

verdergaande verplaatsing van het discontinuïteitsrisico naar crediteuren.<br />

VI.3 De inhoud van de Pauliana-norm<br />

Eerst wordt stilgestaan bij een niet in de wet genoemde rand<strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong> de<br />

toe te rekenen benadeling: de verhaalsinsolventie (VI.3.1). In 42 F staat het<br />

begrip ‘wetenschap van benadeling’ centraal. Alvorens dit complexe begrip<br />

nader uit te werken, wordt in VI.3.2 op de rechtshandeling om niet ingegaan. De<br />

wetenschap van benadeling hoeft dan geen rol te spelen. In VI.3.3 wordt<br />

ingegaan op die ‘wetenschap’. <strong>Het</strong> in de jurisprudentie ontwikkelde nadeelvereiste<br />

komt ook aan de orde, maar een verdere uitwerking van de toe te<br />

rekenen omvang van de benadeling zal pas in hoofdstuk VII, en <strong>voor</strong> de<br />

financier in IX.4.3, plaatsvinden. Daar<strong>voor</strong> is eerst een nadere analyse van het<br />

nadeel zelf nodig.<br />

VI.3.1 Rand<strong>voor</strong>waarde: verhaalsinsolventie<br />

In hoofdstuk II werden de volgende conclusies getrokken:<br />

(i) Verhaalsinsolventie betekent dat bij (gedwongen) liquidatie niet aan alle verplichtingen zal<br />

kunnen worden voldaan. Dit moment is in de praktijk moeilijk vast te stellen omdat er <strong>voor</strong>dat<br />

de feitelijke insolventie vaststaat, meestal gewaardeerd wordt uitgaande van continuïteit (art.<br />

2:384 lid 3 BW). De continuïteitsveronderstelling is er zelf debet aan dat de onderneming niet<br />

voldoende verhaal biedt bij liquidatie. Hoewel verhaalsinsolventie vereist is <strong>voor</strong> het<br />

toerekenen van nadeel mag er bij de failliet te verklaren onderneming – behoudens<br />

tegenbewijs – van worden uitgegaan dat verhaalsinsolventie bestond indien aan de<br />

wetenschapseisen van de specifiek in het <strong>schemergebied</strong> geldende normen wordt voldaan.<br />

(ii) <strong>Het</strong> <strong>schemergebied</strong> vóór <strong>faillissement</strong> begint op het moment dat verhaalsinsolventie intreedt.<br />

<strong>Het</strong> eindigt door een niet meer bestaande verhaalsinsolventie of door de faillietverklaring of<br />

verlening van surseance van betaling, waardoor het vermogen wordt gefixeerd en de<br />

beschikkingsbevoegdheid van de failliet/sursiet zelf eindigt. Pas na verhaalsinsolventie kan er<br />

sprake zijn van eventueel toe te rekenen ‘benadelingen’ wegens het vinden van onvoldoende<br />

verhaal door derden.<br />

De gedachte achter 3:277 BW, waarvan de actio Pauliana een specifieke<br />

uitwerking is, is dat men alleen niet mag verkwisten als er onvoldoende verhaal<br />

<strong>voor</strong> anderen is. Dus als er sprake is van verhaalsinsolventie.<br />

Die eis is in zoverre vanzelfsprekend dat zonder verhaalsinsolventie er ook niet gedeeld hoeft te<br />

worden en er dus ook geen nadeel kan zijn. <strong>Het</strong> criterium heeft in theorie wel betekenis omdat het<br />

niet alleen ziet op de verhaalsinsolventie ten tijde van het <strong>faillissement</strong>, maar ook op de verhaalsinsolventie<br />

ten tijde van de tot nadeel leidende transactie. In de Beklamel-regel wordt die eis<br />

overigens wel expliciet vermeld. De eis van wetenschap van verhaalsinsolventie wordt nergens<br />

gesteld. Met recht, want die is moeilijk vast te stellen en blijkt bij<strong>voor</strong>beeld ook niet uit de balans<br />

gewaardeerd volgens continuïteit. Indien echter aan de wel te stellen wetenschapseisen wordt<br />

voldaan, zal er in 999 van de 1000 gevallen ook sprake zijn van verhaalsinsolventie 383 . Niettemin<br />

geldt dat als er geen verhaalsinsolventie was ten tijde van toedoen dat in principe tot nadeel zou<br />

kunnen leiden, er geen vordering is omdat er geen nadeel is.<br />

383 Vergelijk IV.3.2.<br />

132

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!