04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk V<br />

moeten zijn, aangezien inmiddels vele verbeteringen in transactietechnologieën hebben plaatsgehad.<br />

Die vermindering heeft niet plaatsgehad.<br />

(2) Modellen gebaseerd op een liquiditeitstheorie: 326 sommige verleners van handelskrediet<br />

hebben makkelijker toegang tot bronnen van financiering. De theorie verklaart echter niet<br />

waarom ook ondernemingen met weinig beperkingen op grote schaal gebruikmaken van<br />

handelskrediet.<br />

(3) Modellen gebaseerd op belastingen: 327 kopers en verkopers die verschillende belastingtarieven<br />

hebben, hebben verschillende kosten. De theorie verklaart echter niet waarom ondernemingen<br />

met eenzelfde of een tegengesteld belastingtarief elkaar ook krediet verlenen.<br />

(4) Modellen gebaseerd op informatie-asymmetrie: 328 kopers hebben beperkte kennis van de<br />

kwaliteit van te leveren goederen of diensten en handelskrediet stelt hen in staat deze <strong>voor</strong><br />

betaling te onderzoeken. Echter, deze modellen gaan <strong>voor</strong>bij aan een andere vorm van<br />

informatie-asymmetrie, bekend als adverse selection of de moral hazard, namelijk het risico<br />

dat de afnemer niet goed is <strong>voor</strong> zijn geld. 329<br />

Hoewel de diverse modellen ter verklaring van het bestaan van handelskrediet<br />

ongetwijfeld hun waarde hebben, blijft gelden dat, zoals Frank and Maksimovic<br />

(1998) het formuleren, ‘the existing theories show effects that may be important<br />

in specific circumstances, but they do not capture what seems to be central for<br />

explaining the wide-spread use of trade credit and the empirical patterns of its<br />

use’. <strong>Het</strong> is <strong>voor</strong>al belangrijk te constateren dat geen van de theorieën <strong>voor</strong>ziet<br />

in de verkrijging van een marktefficiënte investeringsvergoeding – zoals in het<br />

MM-theorema – door degene die handelskrediet verleent en daarbij risico loopt.<br />

Dat klemt temeer omdat onderzoek 330 heeft aangetoond dat juist zwakke<br />

ondernemingen meer gefinancierd worden met handelskrediet.<br />

Dat gegeven is niet verwonderlijk, aangezien juist zwakke verlieslatende ondernemingen, zolang<br />

zij niet desinvesteren of risicodragend kapitaal of leningen trekken, vanzelf selectief zullen moeten<br />

gaan betalen, waardoor de schuld aan crediteuren zal toenemen. Zo’n onderneming zal bewust<br />

gebruik proberen te maken van informatie-asymmetrie bij haar leveranciers en trachten hen aan het<br />

lijntje te houden. <strong>Het</strong> is vanuit economisch perspectief in die zin wel verwonderlijk dat<br />

aangenomen wordt dat informatie-asymmetrie zich vanzelf vertaalt in het verlangen van een hogere<br />

risicovergoeding. 331 In V.3.5.3 kwam aan de orde waarom dat, niet of slechts beperkt, zo werkt bij<br />

handelskrediet.<br />

V.4.3 De feitelijke vergoeding <strong>voor</strong> handelskrediet<br />

Er was tot <strong>voor</strong> kort weinig bekend over de compensatie die handelscrediteuren<br />

<strong>voor</strong> hun kredietrisico krijgen – of volgens het MM-theorema – zouden moeten<br />

krijgen.<br />

Ng et al. (1999) en Petersen en Rajan (1994) hebben wel laten zien dat er veel verschillen zijn en<br />

dat de <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> handelskrediet branche-afhankelijk, maar niet onderneming-afhankelijk<br />

zijn. Miwa en Ramseyer (2005) bevestigen dit beeld. Zij laten zien dat ook binnen branches en door<br />

de tijd heen grote verschillen bestaan. Feitelijke vaststelling van de vergoeding is ook niet<br />

326 Nielsen (1999) en Petersen en Rajan (1997).<br />

327 Brick en Fung (1984).<br />

328 Smith (1987), Lee en Stowe (1993), Long et al. (1993), Deloof en Jegers (1996), Wei en<br />

Zee (1997), Bias en Gollier (1997), en Hakenes (2003).<br />

329 Vergelijk Jensen en Meckling (1976); zie Burkart en Ellingsen (2004).<br />

330 Petersen en Rajan (1997), Preve (2003) en Cunningham (2005).<br />

331 Vergelijk Jensen en Meckling (1976).<br />

114

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!